achielle spatbord

Gered door het ‘hipstervolkje’

Het Vlaamse framefabriekje Dija-Oostcolor leek door de tijd ingehaald. ‘Zoals het hier is, zie je het nergens meer.’ Voor hipsters is die ouderwetse uitstraling onweerstaanbaar.

achielle familie
Beeld-auteur: Maarten Hartman

In het West-Vlaamse dorpje Pittem maakte een familiebedrijfje al tientallen jaren stalen fietsframes. Belangrijkste afnemer: Nederlandse fietsmerken. Het was een van de laatste framefabrieken in West-Europa, maar uiteindelijk konden ook de Vlamingen niet meer opboksen tegen de moordende concurrentie uit China. Acht jaar geleden leek het familiebedrijfje Dija-Oostcolor ten dode opgeschreven.
‘We schreven toen bloedrode cijfers’, zegt Peter Oosterlinck. De deuren sluiten en de resterende frames naar de oudijzerboer brengen, zou het verstandigst zijn geweest. De familie besloot tot één allerlaatste poging om het bedrijf nieuw leven in te blazen. Peter trok met zijn vrouw in in de conciërgewoning naast de productiehal en ging aan de slag.
Jarenlang heeft hij geen cent verdiend en het huishouden draaide op het inkomen van zijn vrouw die als verpleegkundige werkt. Barre jaren, maar Peter had het er graag voor over. ‘Als ze mij op school vroegen wat ik later wilde worden, antwoordde ik: fietsframebouwer.’

achielle fietsfabriek
‘De Nederlander is met een omafiets geboren. Hier wil men fietsen met veel versnellingen. Zelfs kinderfietsen hebben drie plateaus vóór en zeven achter.’ Beeld-auteur: Maarten Hartman

Achielle

Terwijl zijn studievrienden – Peter is opgeleid als automatiseerder ‒ behaaglijk in een kantoor achter een scherm zitten, loopt hij rond in een onverwarmde fabriekshal in blauwe werkkleding en met vuile handen. Telkens wordt hij weggeroepen om even ergens bij te springen.
Peter en zijn ouders lukte het de bankmanager te overreden om nog één keer een lening te verstrekken. Zijn broer Tom werkt inmiddels ook in het bedrijf en bestiert de lakstraat en de fietsmontage. Het plan was om geen toeleverancier meer te zijn, maar om zelf fietsen te gaan verkopen onder de merknaam Achielle (spreek uit: asjielle). Dat was Peters grootvader die in 1946 met een fietsenwinkel begon.
De modellen komen ons bekend voor. Achielle-fietsjes zien eruit als gewone stadsfietsen. De Vlamingen leek het aanvankelijk maar niks. ‘De Nederlander is met een omafiets geboren. Hier wil men fietsen met veel versnellingen. Zelfs kinderfietsen hebben drie plateaus vóór en zeven achter.’

 

achielle oprichetr
Het plan was om geen toeleverancier meer te zijn, maar om zelf fietsen te gaan verkopen onder de merknaam Achielle (spreek uit: asjielle). Dat was Peters grootvader die in 1946 met een fietsenwinkel begon. Beeld-auteur: Maarten Hartman

Bier, fietsen, retroride en tweed

Peter voelde de tijdgeest feilloos aan en besloot om fietsen te maken met een nostalgisch uiterlijk. Hij laadde de eerste fietsen in een busje, ging fietsenwinkels af en verkocht er vijf in Antwerpen en twaalf in Den Bosch. Een aardig begin, maar het ging pas echt lopen toen een lokale krant over het dappere Vlaamse fietsfabriekje ging schrijven.
Een regionale krant nam het over en uiteindelijk berichtte een financieel magazine over Achielle. ‘Wij werden in het artikel afgebeeld zoals het was: gekke West-Vlamingen die alles riskeren om maar hier te kunnen produceren.’ Daarna kwam ‘de hipste commerciële zender’ van Vlaanderen langs. ‘Hadden we dat niet gehad, dan was het ons nooit gelukt. De media hebben ons aan gratis naamsbekendheid geholpen.’

De meeste Vlaamse fietsenwinkels zagen er aanvankelijk niks in. Maar consumenten zeiden juist: ‘Eindelijk een Belgisch merk dat simpele, degelijke fietsen maakt.’ ‘Voor Vlaanderen zijn deze fietsen heel vreemd. Fietsenwinkels willen hightech fietsen, met zoveel mogelijk versnellingen en zo laag mogelijk gewicht.’
De keuze voor de retrostijl heeft goed uitgepakt. En Peter, de derde generatie fietsenbouwer, weet hoe je een fiets tegenwoordig aan de man moet brengen. Bij het model Omer krijg je een gelijknamig ambachtelijk biertje cadeau. En afgelopen september organiseerde hij een drukbezochte retroride, waar veel Achielle-bezitters in tweed of andere ouderwetse kleding aantraden.

Ambachtelijke hipsterfietsen

De hipsters hebben Achielle omarmd. In Vlaanderen en daarbuiten. ‘In Berlijn heb je dat hipstervolkje. Vroeger stond enkel Amsterdam bekend als fietsstad. Maar Berlijn doet niet meer onder voor Amsterdam. We hebben nu één dealer in Berlijn. En die heeft twee gewone fietsenwinkels en één hippe winkel. En juist die hippe vestiging loopt als een trein.’
Ook in Nederland heeft Achielle veel fans met de onvermijdelijke baard. ‘Een fietsenwinkel op het Weesperplein in Amsterdam heeft 100 Achielle-fietsen op voorraad. De eigenaar zit in een trendy buurt. De mensen die er wonen, zijn het hipster-zijn gepasseerd. Het zijn eigenlijk hipsters met een baan.’ Ze hebben geen tijd en zin om zelf een fixie in elkaar te knutselen, zoals de oerhipster betaamt, maar ze willen wel stijlvol fietsen.
Na de hippe stedelingen uit Antwerpen en Gent is inmiddels de gewone Vlaming ook gevallen voor de retrofiets. ‘Wij zitten in een duurder segment. Er zijn nu mensen die gewoon voor de zondag een mooie fiets willen hebben voor tot het terras. Alleen in Wallonië krijgen we onze fietsen gewoon niet verkocht. Je kunt wel uitleggen dat je met smalle banden en een Nexus-achtversnellingsnaaf gemakkelijker de helling op komt dan met een mountainbike, maar ze willen het niet.’

'Je koopt een fiets met een hart en een ziel’

Wat de verkoop het meeste aanjaagt, is een rondleiding van fietsenverkopers door de fabriek. Authentiek en ambachtelijk zijn inmiddels holle en versleten marketingwoorden geworden, maar in Pittem zijn ze nog waar. Overal liggen frames, ongelakte framebuizen, kistjes met lugs (verbindingsstukken voor framebuizen, red.), rollen met kettingen en spatborden in felle kleuren.
Alles is zwart en smoezelig, zoals in een ouderwetse fabriek. Ik stop om foto’s te maken bij een werknemer die aan het lassen is. ‘Cameramannen willen dat altijd filmen. Zij houden van vuur.’ Peters vader, die onvermoeibaar door blijft werken in de fabriek, komt er ook even bij staan. Hij repareert een haperende robot die bagagedragers moet lassen. Peter: ‘Die robot hebben we al heel lang; hij heeft het nooit goed gedaan.’

Even later spreek ik vader Jan bij een stapel frames die nog gelakt moeten worden. Hij laat een kistje met lugs zien. ‘Die komen uit Taiwan. Vroeger kwamen ze uit Frankrijk. Die waren beter, omdat ze allemaal precies even groot waren. De fabriek is met de productie van lugs gestopt, omdat de vraag terugliep. De mallen die ze ervoor gebruikten hebben ze in de poubelle gegooid. Jammer, wij wisten het niet. We hadden de mallen graag overgenomen.’
Zo veel liefde en enthousiasme voor frames werkt aanstekelijk. Je krijgt vanzelf sympathie voor het familiebedrijfje. Peter: ‘Als wij een dealer rondleiden door de fabriek verkoopt hij daarna meer fietsen. Hij kent ons verhaal dan; over de vader van 60 die er nog iedere dag staat te werken. Dan heeft hij onze passie gevoeld. Je koopt een fiets met een hart en een ziel.’ Of zoals een Nederlandse chauffeur die fietsonderdelen aflevert zegt: ‘Zoals het hier is, zie je het nergens meer.’