15398674380_e6a92d3442_k

Wanneer is mijn fiets ten onrechte verwijderd?

In principe mogen gemeentes fietsen die in strijd met de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gestald zijn, wegslepen. Deze bevoegdheid heet het toepassen van bestuursdwang en is gekoppeld aan een aantal zorgvuldigheidseisen, geformuleerd in de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb).

15398674380_e6a92d3442_k
Beeld-auteur: Maarten Hartman

Kort samengevat zijn deze:

  1. De overtreder wordt eerst persoonlijk schriftelijk op de hoogte gesteld van het feit dat hij in overtreding is. In de praktijk betekent dit een sticker op je fiets of een label aan je stuur.
  2. De eigenaar moet verzocht worden om (zonder sanctie) de overtreding ongedaan te maken. Kortweg: je moet je fiets weghalen.
  3. Er moet een redelijke termijn gesteld zijn waarbinnen je je fiets moet verwijderen. Pas na het verlopen van die termijn mag de gemeente de fiets daadwerkelijk weghalen.

Alleen als je fiets hinderlijk of gevaarlijk gestald is, mag de gemeente de fiets direct wegknippen. Er moet in dat geval ook echt sprake zijn van daadwerkelijk gevaar of hinder (bijvoorbeeld geparkeerd voor een ingang of een nooduitgang). Overigens moet de gemeente (achteraf) op schrift stellen waarom zij vond dat er sprake was van gevaar of hinder.

Als er alleen een parkeerverbod voor fietsen geldt (blauw rond bord met een rode rand en daarin een fiets en bromfiets), dan mogen fietsen niet weggesleept worden. Wel mag de politie degene die het parkeerverbod overtreedt, beboeten. De boete moet echter op naam uitgeschreven worden. Aangezien fietsen geen nummerplaat hebben, is dat lastig. In de praktijk betekent dit dat de politie dus naast de fiets moet blijven staan om bij terugkeer van de eigenaar een bon uit te kunnen schrijven.

Gemeentes moeten zich aan al de bovengenoemde drie zorgvuldigheidseisen houden. Helaas is dat in de praktijk vaak niet zo. In dat geval kunnen slachtoffers van onzorgvuldig wegsleepbeleid bij het college van Burgemeester en Wethouders bezwaar instellen tegen dit beleid, indien nodig gevolgd door beroep bij de bestuursrechter. In het verleden is dit meerdere malen met succes gebeurd. Er liggen dan ook diverse gerechtelijke uitspraken waarin fietsers in het gelijk zijn gesteld.

Als je fiets ten onrechte is weggesleept, kun je al je gemaakte kosten op de gemeente verhalen, zoals:

  • De kosten die je moet betalen bij het ophalen van de fiets
  • De kosten voor de aanschaf van een nieuw slot als dat is doorgeknipt
  • De kosten voor vervangend vervoer over de tijd dat je niet over je fiets kon beschikken
  • De kosten voor het vrij moeten nemen van je werk om je fiets op te halen.

De Fietsersbond is overigens niet altijd tegen het wegslepen van fietsen. Fietsen die direct gevaar of hinder veroorzaken aan anderen moeten direct weggesleept kunnen worden. De APV kan in de praktijk heel goed gebruikt worden om zwerffietsen en wrakken uit de stalling weg te halen. Zij ‘vervuilen’ immers de stalling en nemen onnodig plek in.

De Fietsersbond is juist voor goed fietsenstallingbeleid. Dat betekent:

  • Zorgen voor genoeg stallingplekken. Is aangetoond dat er genoeg stallingplekken zijn, dan kan er eventueel een stallingverbod voor buiten de rekken gestalde fietsen komen.
  • Kort stallen zonder direct gevaar of hinder moet altijd mogen, ook buiten fietsparkeervoorzieningen
  • Bij het wegslepen van fietsen worden de wettelijke zorgvuldigheidseisen in acht genomen
  • Fietsparkeervoorzieningen moeten van goede kwaliteit zijn (Fietsparkeur) en op logische plaatsen staan.

Eigenlijk vraagt de Fietsersbond de gemeente heel simpel twee dingen: beloon maatschappelijk goed vervoersgedrag, de fiets, met voldoende goede stallingen en houd je als overheid aan de wettelijke spelregels (normen en waarden).