Juridische aspecten rond voorrang op rotondes

Het juridisch afdwingen van voorrang van fietsers op rotondes is niet zo eenvoudig, omdat de rechter niet gauw op de stoel van een gemeentebestuur gaat zitten. Bovendien is verwijzen naar de C.R.O.W.-aanbeveling niet toereikend, omdat deze aanbeveling geen juridische status heeft. Daarom is de Fietsersbond op zoek gegaan naar andere juridische argumenten.

Op rotondes waar het fietspad dicht bij de rijbaan ligt, blijken die er te zijn. Het plaatsen van haaientanden leidt tot de bizarre situatie dat fietsers op de eerste helft van de oversteek voorrang hebben op auto’s die de rotonde afrijden (want rechtdoor gaand verkeer gaat voor). Terwijl ze op de tweede helft geen voorrang hebben op verkeer dat de rotonde oprijdt. De Fietsersbond vindt dat een dergelijk bizarre voorrangsregeling zo onveilig is dat de rechter die moet verbieden.

Haaientanden
Voorrang wordt geregeld door het plaatsen van verkeersborden en het schilderen van haaientanden. Haaientanden betekenen: geef voorrang aan kruisende bestuurders. De voorrang tussen rechtdoorgaand en afslaand verkeer op dezelfde weg wordt hierdoor nadrukkelijk niet geregeld. Daarvoor blijft de regel ‘rechtdoor op dezelfde weg gaat voor’ gelden. Wanneer fietsers op een fietspad op een rotonde rijden, en een auto de rotonde afrijdt, rijst de vraag welke verkeersregel van toepassing is. Wanneer de automobilist de rotonde oprijdt, is er evident sprake van kruisende bestuurders en gelden dus de haaientanden. Wanneer de auto de rotonde verlaat, is de situatie veel minder duidelijk. Hoort het fietspad bij de rotonde, dat is er sprake van dezelfde weg en dus ‘rechtdoor gaat voor’. Moet het fietspad niet tot de rotonde gerekend worden, dan is ook de automobilist die de rotonde verlaat een kruisende bestuurder.
Uit jurisprudentie rond voorrangswegen blijkt dat:

  • het fietspad bij de rijbaan hoort wanneer de afstand van het fietspad tot de rijbaan 5 meter of minder bedraagt
  • het fietspad niet tot de rijbaan hoort wanneer de afstand van het fietspad tot de rijbaan 10 meter of meer bedraagt. Over het tussenliggende grijze gebied is nog geen jurisprudentie beschikbaar.

Op rotondes waar het fietspad dicht bij de rijbaan ligt en er haaientanden op het fietspad staan, regelen die haaientanden de voorrang dus alleen tussen fietsers en automobilisten die de rotonde oprijden. Gevolg is dat fietsers op de eerste helft van een oversteek wel voorrang hebben (op autoverkeer dat de rotonde afrijdt), maar op de tweede helft van de oversteek niet (autoverkeer dat de rotonde oprijdt, voorrang door haaientanden). De Fietsersbond is van mening dat een dergelijke situatie voor de weggebruiker niet te begrijpen is en dat een dergelijke voorrangsregeling het verkeer onnodig in gevaar brengt.

Steun voor visie Fietsersbond
Binnen de juridische en verkeerskundige vakwereld bestaat er brede steun voor de visie van de Fietsersbond. Vandaar dat een C.R.O.W.-werkgroep in december 2002 met een aanvullende aanbeveling 126a gekomen is. Hierin staat onder meer de dringende aanbeveling om vormgeving en voorrangsregeling van een rotonde op elkaar aan te passen. Wanneer de wegbeheerder fietsers uit de voorrang wil halen, moet zij het fietspad minstens 10 meter uitbuigen, om bovengenoemde juridische problemen te voorkomen. Wanneer het fietspad op 5 meter of minder van de hoofdrijbaan ligt, moet volgens deze aanbeveling om dezelfde reden de fietser in de voorrang.(december 2002)

Theo Zeegers, verkeersconsulent Fietsersbond

Categorieën