Direct naar inhoud

Fietsen rondom het Waalse Mons en Binche

De Waalse streek Cœur du Hainaut heeft een mooi knooppuntennetwerk, dat net is uitbreid. Je fietst er langs speelse akkers met oude boerderijen en kastelen. Het jaarlijkse volksfeest van Mons en het carnavalsfeest van Binche zijn beide Unesco-werelderfgoed.

Deze route is mede mogelijk gemaakt door het Office du tourisme de la villa Mons en Maison du tourisme de la région de Mons 

Lang geleden gebeurde er iets vreselijks in een land hier ver vandaan. Ieder jaar dook een enge draak op, die een mooi jong meisje oppeuzelde.
De verslagenheid was groot toen de prinses aan de beurt was. Maar ineens was daar Joris, een gewone schildknaap, die vocht voor zijn leven en de draak doodde. De koning sloeg hem tot ridder.
Sint Joris speelt een grote rol in de Waalse streek Cœur du Hainaut, waar je fietst langs kanalen en kastelen, maar ook door weilanden met oude boerderijen en donkere bossen. In de stad Mons – door de Vlamingen ‘Bergen’ genoemd – kom je hem overal tegen. Op een enorme muurschildering in het oude stadhuis bijvoorbeeld, en de jaarlijkse carnaval.

Vincent van Gogh

Legendes passen bij het landschap, waar je weinig aangeharkte tuintjes en rechte lijnen zoals in Nederland ziet, maar speelse akkers en opgelapte boerderijen met bakstenen in wit, bruin en rood. Niet voor niets besloot Vincent van Gogh juist hier zijn werk als predikant in te ruilen voor een kunstenaarsbestaan. Twee jaar woonde hij in de streek. Hij kweekte er zijn liefde voor taferelen uit het dagelijks leven van boeren en arbeiders.

‘Ik zal mijn potlood weer in de hand nemen, het potlood dat ik in een vlaag van ontmoediging heb laten vallen, en ik zal weer beginnen te tekenen,’ schreef Vincent van Gogh aan zijn broer Theo.

Vrouwen gebukt onder zware zakken, veldwerkers met hun lading; het is niet moeilijk voor te stellen, als je in de omgeving van de steden Mons en Binche fietst. Op de plattelandswegen, waar auto’s een zeldzaamheid zijn, lijkt het net alsof je in een tijdmachine bent gestapt. Tot je wordt opgeschrikt door een windturbine of tractor, met een nukkige boer, die toch even groet als hij twee fietsers ziet.

Knooppunten

Cœur du Hainaut heeft zijn eigen knooppuntennetwerk, Vhello, dat net weer is uitgebreid. Makkelijk, je hoeft alleen maar de nummers op te schrijven, en daarna de bordjes te volgen. Ook zijn er volop adresjes met het Bienvenue Vélo-label (fietsers welkom), van de jeugdherberg tot chique hotels. Handig, want dan weet je altijd zeker dat je de fiets op een veilige plek kwijt kunt.

“Zoeken jullie een camping?” klinkt ineens, als ik even stilsta in een dorp, om een appeltje tevoorschijn te halen. “Als je wilt, kun je je tent bij mij in de tuin neerzetten.” Een B&B is al geboekt helaas, de tent is deze keer thuisgebleven. “Volgende keer dan!”
Lege wegen lopen door heuvelachtige landschappen. Soms is het even hard trappen, om boven te komen, of omdat de wind vrij spel heeft. Alweer staat er zo’n doorleefde boerderij, of een sierlijk landhuis of kasteel. De adel profiteerde flink van de steenkoolmijnen in de streek.

Jaarlijkse Doudou

Op het Grand Place in Mons zit een schilder de volgende ochtend geconcentreerd voor zijn kunstezel, zijn blik gericht op de voorbijgangers. Achter hem staat het museum van de Doudou, het volksfeest dat Unesco-werelderfgoed is.

Tijdens de jaarlijkse Doudou wordt het gevecht tussen Sint Joris en de draak uitgebeeld. Door bladeren bedekte wildemannen dragen de zware staart van de draak, waar paardenharen aan zijn bevestigd. Honderden mannen proberen zo’n haartje los te trekken omdat het geluk zou brengen. Duivels huppelen rond met varkensblazen, ridders zingen mee op de maat van de muziek.

Nu is het redelijk stil. De tuin met fontein is een mooie plek voor een rustmoment. Ook leuk is het om een fietsrondje te maken langs de muurschilderingen in de stad. Ik val direct voor het klimop bij een winkelpui, geschilderd door een Française, als hommage voor de Doudou-wildemannen. Van Gogh was niet de enige vreemdeling die zich hier liet inspireren.

Vijf hotspots



1. Hoeden met struisvogels


Het stadje Binche heeft zijn eigen carnavalsfeest, dat net als dat van Mons op de Unesco-werelderfgoedlijst staat. De meeste aandacht trekken de Gilles, die hoeden van struisvogelveren dragen en bloedsinaasappels in de menigte werpen. In het Internationaal Museum van het Carnaval en het Masker vind je carnavalskostuums, muziekinstrumenten en maskers, niet alleen uit Wallonië, maar uit landen over de hele wereld. “Het hele jaar wordt aan de kostuums gewerkt,” vertelt een rondleidster. “Veel is handwerk. Zo’n hoed telt twee- tot driehonderd veren, daar is iemand 75 uur meer bezig.” 
Rue Saint-Moustier 10, Binche.

2. Best bewaarde stadsmuur van België

Fiets je Binche in, dan kan het zomaar aan je voorbijgaan, maar dit stadje heeft de best bewaarde middeleeuwse stadsmuur van België. De muur uit de twaalfde tot viertiende eeuw is maar liefst twee kilometer lang. De beste plek om een stuk ervan te zien, is tegenover Brasserie La Binchoise (Faubourg Saint Paul 38b, Binche) of vanaf het stadspark, achter de Sint-Ursmaruskerk en het carnavalsmuseum. Hier staan ook de ruïnes van het paleis van Maria van Hongarije, de zus van Karel V.

3. Abdij van Bonne Espérance

De Abdij van Bonne-Espérance is de enige abdij in de provincie Henegouwen die niet werd verwoest tijdens de Franse Revolutie. Hij ligt wat verborgen, maar is het omfietsen zeker waard. Je kijkt erop uit vanaf het terras van taverne Le Tournebride, waar je regionale producten kunt proeven, zoals paté, kaas met zeezout en het abdijbier (open woensdag t/m zondag). De abdijmolen, met bakkerij en winkeltje, is van begin april tot eind september in het weekend open. Op zondag kun je de abdij van 14 tot 18 uur bezoeken, met om 15.30 uur een rondleiding. 
Rue Grégoire Jurion 22, Estinnes
Abdij: bonne-esperance.be (Franstalig)
Taverne: bonneesperance.be (Franstalig)

4. Het gevecht met de draak

Doudou, zoals het jaarlijkse volksfeest in Mons heet, betekent in het Bergense dialect een ‘wanstaltig personage’ en verwijst naar de draak die door Sint Joris werd verslagen. In een pandjeshuis uit 1625 huist het Museum van de Doudou. Hier leer je via films en interactieve schermen meer over het volksfeest. Zo kun je het gevecht tussen Sint Joris en de draak zien, en hoe mannen zich met zijn allen op de staart werpen. Een spectaculair, en een tikje bizar, spektakel.
Jardin du Mayeur, Mons 
visitmons.nl/agenda/de-doudou

5. Relieken van Sint Waltrudis

De Sint-Waltrudiskerk speelt een grote rol tijdens de Doudou. Metershoog boven het hoofdaltaar hangt een schrijn van verguld koper met de relieken van Sint Waltrudis (de beschermheilige van de stad), dat op de vooravond naar beneden wordt gehaald. In de kerk staat ook de gouden koets, die tijdens het volksfeest door de stad trekt en na afloop terug wordt gedragen. Geen makkelijke opgave, want de kerk staat op een steile heuvel. “Kijk je buiten goed naar de tegels, dan kun je de sleepsporen zien,” vertelt een stadsgids. “De koets moet in één keer naar boven, om te vermijden dat er onheil over de stad uitbreekt.”
Place du Chapitre, Mons

Ook leuk:Huis Van Gogh

Het paviljoen en het huis laten je onderdompelen in het dagelijkse bestaan van Van Gogh tijdens zijn verblijf in de Borinage (1878 – 1880). 
Open dinsdag t/m zondag van 12 tot 18 uur. Rue du Pavillon 3, Cuesmes, visitmons.nl

Route-tip van de regio

Dag 1: Binche – Mons (Bergen)
77 – 78 – 42 – 29 – 18 – 46 – 28 – 44 – 20 – 2 – 7 – 2 – 29 – 30 – 43 – 10 – 78 – 76  – richting 98 (daar staat B&B La Chrysalide, zie: lachrysalidemons.be  Ze heeft een welkomspakket voor fietsers.)
Vlakbij het eerste knooppunt 77 zit de Office de Tourisme, waar ook fietsen worden verhuurd.

Dag 2: Mons (Bergen) – Binche

98 – 67 – 1 – 62 – 13 – 11 – 10 – 23 – 21 – 45 – 27 – 97 – 47 – 30 – 71 – 25 – 77

Meer info & routeplanner op Vhello.be