Coalitieakkoorden 2006: zoek de fiets

Er is druk onderhandeld in de weken na de raadsverkiezingen van 7 maart. Inmiddels hebben de nieuwe colleges plaatsgenomen op het pluche. Maar wat wordt het nieuwe fietsbeleid? De Fietsersbond onderzocht de coalitieakkoorden van de twintig grootste gemeenten in Nederland.

Fraaie titels hebben ze, de coalitieakkoorden voor de komende vier jaar: Mensen maken Amsterdam, Perspectief voor iedere Rotterdammer, Bruggen bouwen aan de Waal (Nijmegen), Sociaal en Solide (Haarlem) en Met hart en hand (Leiden). En ze staan vol nuttige beleidsvoornemens. Maar naar de plannen voor de fiets is het soms zoeken.

Almere (het nieuwe college bestaat daar uit PvdA, VVD, CDA en ChristenUnie) heeft van alle twintig gemeenten het coalitieakkoord met het laagste fietsgehalte. Het woord ‘fiets’ is zegge en schrijve éénmaal in het akkoord terug te vinden en dan alleen nog maar in samenstelling met ‘-pad’: brommers en scooters moeten de komende jaren als het aan B&W van Almere ligt van de fietspaden verdwijnen. Overigens is het Almeerse coalitieakkoord een nogal beknopt verhaal waarin een apart hoofdstuk over verkeer en vervoer ontbreekt.

In het coalitieakkoord van Leiden (college met PvdA, SP, GroenLinks en ChristenUnie) daarentegen is een heel wat prominentere plaats voor de fiets ingeruimd. De inleiding van het hoofdstuk ‘Bereikbaarheid’ begint met de woorden: ‘Leiden is een echte fietsstad. En dat willen we zo houden.’ Maar wie denkt dat minimaal de helft van alle beleidsvoornemens en liefst nog meer bedoeld is om het de Leidse fietsers de komende jaren zo aangenaam mogelijk te maken, komt bedrogen uit. Want in de inleiding wordt na bovengenoemde fietsvriendelijke zinnetjes onmiddellijk overgestapt naar de problemen van een heel andere categorie weggebruikers: ‘Leiden heeft een slecht imago op het gebied van autoparkeren. (…) De kwaliteit van de binnenstad en de wijken daaromheen zijn gebaat met een uitgekiend parkeerbeleid dat er op gericht is om voldoende parkeermogelijkheid te bieden en de binnenstad te verschonen van niet noodzakelijk verkeer en hoge parkeerdruk.’

Toch zal er in de stad de komende jaren ook het nodige gebeuren voor de fiets: ‘Om het autoverkeer terug te dringen wordt het gebruik van fiets en openbaar vervoer gestimuleerd.’ Het Leidse coalitieakkoord is het enige van de twintig waarin concreet een activiteit van de Fietsersbond wordt genoemd: ‘Ook de resultaten van de Fietsdiefstalscan moeten leiden tot gerichte maatregelen.’ Een speciaal Leids probleem is de inpassing van de RijnGouweLijn (zie ook het artikel ‘Fietsen na de gemeenteraadsverkiezingen’ van Theo Zeegers in de vorige Ketting). In december 2005 nam de oude gemeenteraad het principebesluit om deze raillijn dwars door de binnenstad aan te leggen. Dat leverde een storm van protesten op, omdat geen rekening was gehouden met de veiligheid voor fietsers op het binnenstadstracé. Mede dankzij acties van de Fietsersbond (al wordt dat niet in het akkoord vermeld) komt er nu een referendum. Daarbij krijgen de Leidenaren de keuze voorgelegd tussen het binnenstadstracé en een tracé via de bestaande spoorlijn. De uitkomst zal ‘leidend’ zijn voor de collegepartijen op voorwaarde dat de opkomst minimaal 30 procent is.
Slechte bereikbaarheid

De andere achttien onderzochte gemeenten zitten qua fietsbeleid tussen deze twee uitersten in. De meeste aandacht gaat steevast uit naar de problemen van het autoverkeer: een slechte bereikbaarheid als gevolg van verstopte toegangswegen en stedelijke hoofdroutes (oplossing: verbeteren van de doorstroming door de aanleg van bijvoorbeeld ontbrekende schakels in het wegennet en ongelijkvloerse kruisingen), parkeerproblemen (oplossing: bouw van parkeergarages al dan niet aan de rand van de binnenstad) en een slechtere luchtkwaliteit (oplossing: alleen nog maar toestaan van nieuwe ‘schone’ vrachtauto’s en vrachtauto’s met een roetfilter).

Ook de vier grote steden besteden niet buitensporig veel aandacht aan concrete maatregelen voor de fiets. In Amsterdam en Rotterdam kan daarbij meespelen dat het fietsbeleid vooral een zaak is van de tegelijk met de gemeenteraad gekozen stadsdeelraden.

Amsterdam (PvdA, GroenLinks) noemt slechts het inzetten van geld uit het gemeentelijke mobiliteitsfonds voor maatregelen ten behoeve van het openbaar vervoer en de fiets. Den Haag (PvdA, VVD, GroenLinks) wil meer vrijliggende fietspaden op hoofdroutes, het liefst in rood asfalt. Verder moeten er in de Hofstad bij werkzaamheden altijd duidelijke omleidingsroutes worden aangegeven. Rotterdam (PvdA, CDA, VVD, GroenLinks) gaat het fietsgebruik bevorderen door de aanleg van doorgaande fietsroutes en verbetering en uitbreiding van de stallingsmogelijkheden. In Utrecht (PvdA, GroenLinks, CDA, ChristenUnie) komt een nieuwe fietsbrug over het Amsterdam–Rijnkanaal ten behoeve van een aantrekkelijke route van het centrum naar Leidsche Rijn en zullen de fietsvoorzieningen in de stad worden verbeterd door uitvoering van het Actieplan Fiets.

Opvallende punten uit de coalitieakkoorden van andere gemeenten:

  • Tilburg (PvdA, CDA, GroenLinks) wil in 2010 een toename van het fietsverkeer op hoofdfietsroutes hebben bereikt van 4 procent.
  • Nijmegen (PvdA, GroenLinks, SP) wil twee bewaakte stallingen in de binnenstad (Bisschop Hamerstraat en Mariënburg) weer gratis maken.
  • Apeldoorn (PvdA, GroenLinks, VVD, CDA, ChristenUnie) gaat ieder jaar een fietssnelweg realiseren.
  • Zaanstad (PvdA, GroenLinks, SP, CDA) streeft ernaar om de sportvoorzieningen zoveel mogelijk op fietsafstand te houden.
  • Maastricht (PvdA, VVD, GroenLinks) wil het tijdens de vorige raadsperiode ingevoerde ‘wildstallingsverbod’ in de binnenstad beperken tot de kwetsbare winkelstraten en de handhaving primair richten op daadwerkelijke overlast.

Het is tenslotte opmerkelijk dat in veel coalitieakkoorden het uit Vlaanderen overgewaaide onderwerp ‘gratis openbaar vervoer’ opduikt. In de eerste plaats voor ouderen, maar later wellicht ook voor meer bevolkingsgroepen of gewoon voor iedereen. Aanleiding voor de Fietsersbond om eens te gaan nadenken over de nadelen van zo’n maatregel en over betere oplossingen.
Wat is een coalitieakkoord?

Het omzetten van de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen in een beleidsprogramma gaat meestal niet in één stap. De politieke partij met de meeste stemmen neemt het initiatief tot de onderhandelingen die moeten leiden tot een nieuw college van B&W. Het onderhandelingsresultaat wordt vastgelegd in een coalitie- of beleidskkoord: een opsomming van de zaken die de komende vier jaar moeten worden verwezenlijkt, een lijstje met kandidaat-wethouders en de bijbehorende portefeuilleverdeling. Vervolgens keurt de gemeenteraad het coalitieakkoord goed. Daarna wordt het coalitieakkoord verder uitgewerkt tot een beleidsprogramma.

Uit: Ketting, juni 2006

Categorieën