Het ontstaan van een fietsnatie

Al in 1910 was Nederland al het land met het hoogste fietsgebruik. Voor buitenlanders hoort de fiets sindsdien net zo bij de Nederlandse identiteit als molens, kaas en tulpen. Maar in Nederland is er voor de fietsgeschiedenis amper interesse. Dat zat twee liefhebbers nogal dwars.

In de negentiende eeuw was het fietsen – net als in andere landen – het exclusieve domein van rijke jongelingen die tijd en geld hadden voor ritjes en races op hooge bi’s. Voor gewone mensen was die fiets met een groot voorwiel en klein achterwiel te duur en te gevaarlijk. Maar al experimenterend ontstond de fiets die we vandaag de dag nog kennen en waarop iedereen kan fietsen. Toen de fiets ook nog eens goedkoper werd, kwam de fiets binnen het bereik van gewone mensen.  Nederlanders zijn toen en masse gaan fietsen. En we zijn daar – anders dan in andere landen – nooit meer mee opgehouden.

De Oude Fiets
Die beginperiode van de fiets is het onderwerp van het bijna vuistdikke boek van Kaspar Hanenbergh en Michiel Röben uit Utrecht: Ons stalen ros. Nederland wordt een land van fietsers (1820-1920). Zij zijn liefhebbers van oude fietsen en beiden lid van Vereniging de Oude Fiets. Ze verbaasden zich over het feit dat er bijna geen boeken zijn over de geschiedenis van de fiets in Nederland. Daarom zijn ze zelf maar aan de slag gegaan. In het boek zie je de liefde voor historische fietsen terug. Maar het is zeker geen boek voor techniekfreaks. Röben en Hanenbergh laten de fietsen vooral zien.

Oerfiets
Al bladerend zie je aan de hand van prachtige foto’s hoe we van de draisine uit 1816 (de houten oerfiets) in een eeuw tijd aanbelanden bij het Fongers Damesrijwiel uit 1901 (een omafiets). Dat meer dan honderd jaar oude rijwiel zou nu onopgemerkt in het hedendaagse stadsverkeer mee kunnen. Zelfs wanneer je niets met fietsen hebt, is het een prettig bladerboek. Ook door groot afgedrukte historische foto’s en affiches.
Je ziet hoe de fiets is ontstaan. Hoe fietsenbouwers via allerlei zijpaden uiteindelijk zijn uitgekomen bij het ideale frame. Een ander belangrijk onderdeel: de kettingaandrijving. Daar sta je nooit bij stil, maar die werkt perfect en efficiënt op de fiets. Maar het duurde even voor die ook echt geperfectioneerd was. De detailfoto’s waarin merkwaardige constructies voor bijvoorbeeld remmen, zadels en vering worden uitgelicht, zien er prachtig uit. Voor de verlichting werd ook van alles uitgevonden. Maar eigenlijk blijft het tot op de dag van vandaag tobben met de lampjes.

Dienstfiets
De techniek is één deel van het boek. Röben en Hanenbergh willen ook laten zien hoe de fiets in Nederland een onderdeel van het dagelijks leven is geworden. Ze beschrijven uiteenlopende onderwerpen als de opkomst van de dienstfiets, de fiets als emancipatiemiddel voor vrouwen, de eerste wielerhelden en de extreem hoge fietsenmakerdichtheid in Nederland. Veel aandacht krijgen de verschillende Nederlandse fietsenmerken. De hoofdstukken zijn geïllustreerd met oude foto’s en advertenties.

Knippatronen
Eind negentiende eeuw loopt het tijdperk van de hooge bi ten einde. Het is ook het einde van de fiets als speeltje van elite. Wanneer de ‘safety’, die de kenmerken van onze fietsen vertoont, is volgens de auteurs voor de rijke jongeren de lol eraf. Zij stappen over op nieuwe avontuurlijke apparaten als de automobiel en de motorfiets.
De ANWB spande zich vervolgens in om de fiets onder het volk te verspreiden. Er was veel weerstand te overwinnen, zo staat in het hoofdstuk dat door de verenigingshistoricus van de ANWB is geschreven. Voetgangers waren gewend onbekommerd midden op straat te lopen en schrokken van langs suizende fietsers. En paarden zouden op hol slaan. In Groningen moesten fietsers daarom afstappen wanneer ze een paard tegenkwamen.
Om vrouwen te bewegen ook eens op de fiets te stappen, fourneerde de ANWB knippatronen waarmee vrouwen ‘fietskleding konden maken die praktisch maar toch ook fatsoenlijk was’. En met een aangekochte wals konden fietspaden worden aangelegd. De ANWB heeft zo letterlijk het pad geëffend voor de fiets.

Fietsnatie
De Nederlanders omarmen de fiets wanneer die betaalbaar wordt dankzij goedkope importen uit het buitenland. In 1900 zijn er 100.000 wielrijders. Negen jaar later zijn dat er al 500.000. Dan is Nederland al het grootste fietsenland ter wereld.
In het boek met bijdragen van andere fietsonderzoekers staan verrassende feiten, weetjes en anekdotes uit de begintijd van de fiets. Een greep uit de onderwerpen:

De ontwikkeling van het vrijwiel is van groot belang geweest voor vrouwen
‘Daardoor konden dames zonder problemen de benen stilhouden. Zonder vrijwiel uitrollen kon namelijk alleen als je de voeten van de pedalen haalde. Dat was niet netjes.’

Het leger en de fiets
Het leger deed proeven met soldaten op de fiets. Bij het bereiken van heuvelachtig terrein schreeuwde de commandant ‘rijwiel op de rug!’

Over de ANWB
In de Kampioen van 1886 schreef de voorzitter: ‘Rijdt geen menschen onderste-boven, maak geen oude heeren zenuwachtig, vlieg niet als dwazen over de trottoirs.’ Nog steeds een navolgenswaardig advies.

De introductie van de fietsbanden die je op kunt pompen
‘De eerste jaren zijn luchtbanden nog erg duur(twee banden kosten een halve fiets).’

Fietsreclame
 Gazelle koos voor een sinterklaasgedichtje om fiets aan de man te brengen:

‘Piet, ‘k heb mijn besluit genomen,
Breng den schimmel maar naar stal.
Om vlug overal te komen
Gaat een rijwiel bovenal.
‘k Moet van ’t jaar heel wat bestellen,
Allerhand voor groot en klein
Maar geen nood onze Gazellen
Gaan nog vlugger dan de trein’

Accessoires
‘Allerbeste dubbele trillerbel’

Over het ontstaan van technische standaarden
‘Vanaf 1896 was de afspraak onder Europese fabrikanten om de tandwielen rechts te monteren.’

Nederlandse fietsen in Indonesië
Nog steeds stamt meer dan de helft van de fietsen in Indonesië uit het koloniale tijdperk. Met de kwaliteit van de Nederlandse rijwielen zat het blijkbaar wel goed. Ook in de taal heeft het Nederlandse rijwiel sporen achtergelaten . ‘Het Bahasa Indonesia heeft een schat aan Nederlandse leenwoorden voor fietsonderdelen waar geen Maleise vertaling voor was: setir, hanspat, kettingkas, ban, zadel.

Ons stalen ros. Nederland wordt een land van fietsers 1820-1920 kost 35 euro en is te bestellen via de boekhandel of op bol.com.

Categorieën