Tekst: Anne van Voorthuizen
Edwin Crombags probeerde op de testdag voor het eerst een kinderkar uit. En nee, hij vond het helemaal niet eng om zijn baby van vijf maanden in de kinderkar te vervoeren. ‘Minder eng dan de Maxi-Cosi achterop de bagagedrager bevestigen. Daarin zie je de baby op en neer stuiteren. In de kinderkar ligt het kind veel stabieler.’ De baby viel tijdens ieder testrondje in slaap, tijdens iedere pauze even wakker, bijtanken en dan weer lekker slapen in de kinderkar.
Sommige ouders die voor het eerst met een fietskar rijden, rijden wel iets voorzichtiger, zoals Albert Nieuwenhuis, vader van de jongste testrijder, van 4,5 maand: ‘Automobilisten houden er niet altijd rekening mee dat je met een kar een stuk langer bent.’ Andere ouders hebben juist het idee dat ze met een fietskar meer opvallen in het verkeer. Een oranje vlaggetje op de fietskar kan daarbij nog helpen. Roel Vonk doet testritjes met dochter van vier jaar en een baby van zeven maanden. Hij houdt ervan om in een zware versnelling stevig door te trappen, en dat gaat met een fietskar prima zolang hij niet plotseling keihard op de rem hoeft te trappen. Alleen in de bochten houdt hij wel een beetje in om te voorkomen dat de kar gaat kantelen. De ene kar heeft meer die neiging dan de andere. Vonk: ‘In het kinderzitje zit het kind veel hoger en dat vind ik gevaarlijker. Als je wordt aangereden, valt het kind veel harder. Bij een botsing wordt een fietskar ook eerder weggeduwd dan dat die omslaat. De constructie van buizen en harde bodem biedt dan bescherming.’ Dat bleek ook uit onderzoek van een aantal jaren geleden in Duitsland en Zwitserland. Bij botsproeven met een auto werd de kinderkar door de bumper vooruit geschoven. Een fiets (met kinderzitje) werd eerder geschept waarbij fiets en kind direct de klap van de auto krijgen.
Het onderzoek ‘Tykes and Bikes’ van de American Medical Association (2000) telde het aantal ongevallen dat met een kinderkar en een kinderzitje gebeurt. Tegenover zes ongevallen met kinderkarren stonden 43 ongevallen met kinderzitjes. Doordat onbekend is hoeveel kinderkarren en kinderzitjes in de Verenigde Staten gebruikt worden, zeggen de cijfers nog niet zo heel veel. Maar wat opvalt is dat met een kinderzitje ongelukken gebeuren doordat de fiets omvalt bij het op- en afstappen, de kind van de fiets afvalt of doordat de voeten van het kind tussen de spaken komen. Al deze ongelukken komen niet of zelden voor bij een kinderkar. Wim Kok, eigenaar van een fietsenwinkel in Utrecht die gespecialiseerd is in kinderkarren, weet uit ervaring met klanten dat er ook in Nederland met kinderzitjes veel van dit soort ongelukken gebeuren. Jaarlijks worden in Nederland vijfduizend kinderen in het ziekenhuis behandeld nadat een voetje bekneld is geraakt tussen de spaken.
Hoe komt het dan dat veel mensen het idee hebben dat een kinderkar gevaarlijk is? ‘Het is puur gewenning’, zegt Wim Kok, ‘We zijn er zelf niet mee opgegroeid. Het liefst houden we de kleine in onze armen, of zo dicht mogelijk bij je, en dus voor in een kinderzitje. Je moet heel wat overwinnen om je kleine achter je in de kar te zetten.’ Een spiegeltje op het stuur, zodat je kunt zien wat er achter je gebeurt, kan hierbij helpen. Wie eenmaal aan de fietskar gewend is, wil niet meer anders: een fietskar is gewoon veiliger.
Categorieën