Op de Fiets- en Wandelbeurs van afgelopen weekend vroegen Fietsersbond en Wandelnet aan de bezoekers om voor de minister hun wensen op het gebied van wandelen en fietsen kenbaar te maken. Naast mensen die enthousiast lieten weten wat ze beter willen, waren er ook mensen die verbaasd reageerden: in Nederland is alles toch prima geregeld?

Die reactie snap ik. Op de Fiets- en Wandelbeurs komen mensen die vaak op vakanties in het buitenland gaan wandelen of fietsen. Iedereen die wel eens in het buitenland heeft gefietst weet hoe onveilig en oncomfortabel dat vaak is.
We moeten beseffen hoe goed de fietsinfrastructuur in Nederland is, dat buitenlanders zich bij ons in het fietsparadijs wanen. Maar die toppositie is niet uit de lucht komen vallen. In de jaren zestig en begin jaren zeventig dreigde de fiets in Nederland zijn prominente positie te verliezen door de opkomst van de auto. Door de opkomst van sociale bewegingen (waaruit ook de huidige Fietsersbond voortkomt) en het ontwikkelen van een goed fietsbeleid zijn we in staat geweest het fietsaandeel in stand te houden en te laten groeien. In de meeste andere Europese landen is het niet gelukt de dalende trend te keren en moet de fiets nu beetje voor beetje ruimte terugveroveren.
Wij weten nu niet beter dan dat we overal veilige, gescheiden fietspaden hebben en een maximumsnelheid van 30 kilometer in verblijfsgebieden, dat we onze fiets bij stations en in binnensteden kunnen parkeren. In bijna alle verkiezingsprogramma’s voor 15 maart wordt aandacht aan de fiets besteed. Het zijn zegeningen die we moeten tellen, elke dag weer. Tegelijkertijd vinden we dat er juist nu – in een tijd van overvolle fietspaden, met autowegen en lichamen die dichtslibben – nog meer ruimte voor de fiets gemaakt moet worden.
Een lijst met medewerkers
-
Wim Bot
(Inter)nationaal beleidsadviseur