Lang niet ieder kind in Nederland kan fietsen. Sommige kinderen hébben niet eens een fiets. ‘De voornaamste oorzaak is geld.’
‘Heb jij een fiets?’, vroegen we steekproefsgewijs aan enkele kinderen in de Amsterdamse wijken De Baarsjes en Bos en Lommer. Zarif (11 jaar) loopt met een vriendje op de stoep van de Admiraal de Ruijterweg. Verlegen schudt hij zijn hoofd als antwoord op de vraag. ‘Toen ik klein was had ik wel een fiets; daarop heb ik leren fietsen’, vertelt hij. ‘Maar op dit moment heb ik er geen. Ik krijg er volgend jaar weer een als ik naar de middelbare school ga.’
Angst voor het drukke stadsverkeer
Iets verderop, aan het begin van de Witte de Withstraat, staat Pallavi (10) naast haar moeder voor een etalage. ‘Ik kan wel fietsen, maar mijn fiets is stuk’, vertelt ze. ‘Er is iets helemaal mis met de ketting’, vult haar moeder aan. ‘Maar al zou de fiets niet kapot zijn, dan nog zou ik haar niet over straat laten fietsen hier in Amsterdam. Veel te gevaarlijk.’
Op het Mercatorplein loopt Rafaël (11) met zijn moeder. Ook Rafaël blijkt geen fiets te hebben. ‘Zijn school is dichtbij, dus ik zie geen noodzaak om een fiets aan te schaffen’, zegt zijn moeder. Rafaël heeft wel leren fietsen toen hij jong was. ‘Met veel vallen en opstaan.’
Van de dertig ondervraagde kinderen hebben er zeven geen fiets. Sommige ouders laten hun kind uit angst niet door het drukke stadsverkeer fietsen en brengen het elke dag met de auto naar school. Andere ouders hebben het geld niet om steeds een passende fiets voor hun snel groeiende kinderen te kopen. Allochtone ouders en expats hebben het fietsen bovendien niet meegekregen vanuit hun cultuur.
Het zijn zo wat oorzaken die voor de trend kunnen zorgen die Veilig Verkeer Nederland onlangs constateerde: in grote en middelgrote steden slaan scholen steeds vaker het praktisch verkeersexamen over omdat de leerlingen geen fiets hebben. In kleine steden en dorpen nemen juist steeds meer scholen deel aan het examen, waardoor het aantal deelnemende scholen stabiel blijft. ‘Uit eigen onderzoek naar de motivatie van scholen om niet mee te doen aan het praktisch verkeersexamen blijkt dat 34 procent niet deelneemt omdat de leerlingen geen fiets hebben of niet goed genoeg kunnen fietsen’, verklaart voorlichter Rob Stomphorst.
Op welke steden Veilig Verkeer Nederland precies doelt als het gaat om dalende aantallen, is onduidelijk. Omdat de enquête anoniem was, heeft de organisatie geen exact overzicht van de betreffende grote en middelgrote steden.
'Niet genoeg geld om een kinderfiets aan te schaffen'
Hoe dan ook, naar aanleiding van dit bericht stuurde minister Schultz van Haegen van Verkeer op 21 juni een brief naar de Kamer waarin ze haar zorgen uit. ‘Het raakt niet alleen de verkeersveiligheid, maar het heeft ook invloed op de beweging en gezondheid van de leerlingen.’
Directeur van de OBS Houtwijkschool in Den Haag, Karen Weijermans, herkent het fenomeen. Zij ziet dat veel van haar leerlingen bij hun opvoeding weinig leren over het verkeer. Bovendien hebben ‘aardig wat’ leerlingen geen fiets. ‘De voornaamste oorzaak is geld’, zegt Weijermans stellig. ‘Er is niet genoeg geld om een fiets aan te schaffen. Een andere oorzaak is ontbrekende interesse bij de ouders. De ouders zien weinig reden om hun kind te leren fietsen.’
Om de kinderen de nodige vaardigheden bij te brengen besteedt de school veel aandacht aan verkeerslessen. Door deel te nemen aan het Veilig Leren Fietsen-project krijgt de school twee keer per jaar gedurende twee weken een aanhanger met (loop)fietsen, stepjes en waveboards op het schoolplein. Zo kunnen óók de kinderen oefenen die geen eigen fiets hebben.
De OBS Houtwijkschool doet ook aan het Veilig Leren Fietsen-project mee. ‘Voorheen waren de verkeerslessen in ons curriculum heel theoretisch. Alleen groep 7 oefende met fietsen voor het praktisch verkeersexamen. We hebben nu zelfs een verkeersplein laten aanleggen op ons terrein, gesubsidieerd door de gemeente, met lijnen op de grond, een rotonde, oversteekplaats en bijbehorende verkeersborden. In deze veilige omgeving oefenen leerlingen van alle leeftijden.’ De kinderen zijn dolenthousiast. ‘Vooral de kinderen die zelf geen fiets hebben vinden het natuurlijk geweldig.’
Toch is heel wat meer oefening nodig om écht te leren fietsen. ‘Wat wij als school kunnen heeft natuurlijk z’n grenzen. Rekenen en taal blijven toch de belangrijkste vakken. Maar door de kinderen op het schoolplein te laten fietsen, hopen wij dat ze enthousiast worden en dat ze dat aan hun ouders laten merken.’ Volgens Weijermans gebeurt dat ook. ‘De interesse onder ouders is toegenomen. Zij zien steeds meer in dat het belangrijk is dat kinderen zich in het verkeer kunnen redden. Ook begrijpen zij nu dat door het fietsen de algemene motoriek van hun kinderen verbetert.’
Maak fietskilometers met je kind
Sinds de Houtwijkschool aan het Veilig Leren Fietsen-project meedoet is het slagingspercentage elk jaar gegroeid. Terwijl in 2009 slechts 27 procent slaagde, was dat dit jaar voor het eerst 100 procent. ‘Er was één meisje bij wie we twijfelden of ze het zou kunnen, maar zij heeft het met wat extra lessen uiteindelijk ook gehaald.’
Veilig Leren Fietsen wordt uitgevoerd door Breed Actief en is een initiatief van de gemeente. Breed Actief legde eerst alleen verkeerspleinen aan waar kinderen konden oefenen. Maar toen bleek dat kinderen vaak geen fiets hebben om te oefenen. Daarop is er een aanhanger met fietsen aangeschaft. ‘Volgend jaar krijgen we er een vierde aanhangwagen met materieel bij, waardoor we straks in totaal 32 scholen kunnen aandoen’, zegt Joost Bolsius van Breed Actief.
Scholen in Den Haag en omgeving kunnen ook een door het Stadsgewest gesubsidieerde verkeersleerkracht inhuren voor de lessen. Verkeersleerkracht Nadine Scherp zegt af en toe kinderen in de groep te hebben die niet goed kunnen fietsen. ‘Vaak ontbreekt het hun aan fietsroutine en kunnen ze wel fietsen, maar niet in het drukke verkeer. Ik adviseer ouders in zo’n geval fietskilometers te maken.’
De maatregelen van de gemeente De Haag om kinderen aan het fietsen te krijgen, beginnen te werken. Het aantal leerlingen dat fietsexamen deed is in drie jaar toegenomen met bijna 300. Het slagingspercentage is gestegen van 73 tot 91. In Den Haag doet inmiddels 81 procent van de scholen mee aan het praktisch verkeersexamen.
De Haagse Fietsersbond helpt ook mee. De afdeling schonk vorig jaar nam vorig jaar in totaal dertig paar fietsen van verschillende grootte aan speelpleinen in onder andere de Schilderswijk. Toezichthouder Kees te Gussinklo: ‘Kinderen hebben niet altijd zelf een fiets. Op ons plein kunnen ze mooi oefenen. We waren erg blij met dit initiatief van de Fietsersbond, want we hadden wel wat fietsen, maar die waren oud en de meeste ervan waren kapot.’
Een lijst met artikelen
-
Kinderfiets met statiegeld Kinderfiets met statiegeld
Met kinderfietsen is het als met kinderkleren, kinderen groeien er snel uit. ‘Een fiets past ongeveer achttien maanden’, zegt Marcus Ihlenfeld van WOOM-kinderfietsen uit Wenen. WOOM geeft statiegeld voor te klein geworden fietsen.
Gepubliceerd op:
Fietsregeling voor kinderen
Voor ouders die echt geen kinderfietsje kunnen betalen, zetten verschillende instanties zich in. Stichting Leergeld bijvoorbeeld. ‘Wij vinden dat kinderen niet te veel onder zo’n situatie mogen lijden’, zegt bestuurslid Henk Groothuis. ‘Tijdens een huisbezoek maakt een vrijwilliger een inventarisatie van wat nodig is. Ook wordt dan gekeken of de kinderen een fiets hebben. Mocht die ontbreken, dan geven wij een Leergeld-cheque die kan worden ingeleverd bij de lokale fietsenmaker.’
Ook Bureau Jeugdzorg heeft een budget voor fietsen. ‘Voor kinderen van ouders die onder toezicht staan of kinderen van ouders die uit de ouderlijke macht zijn ontzet, hebben wij een fietsregeling’, verklaart Teun Diemont van Bureau Jeugdzorg. ‘In andere situaties wijzen we op subsidies van de gemeente. Bij de meeste gemeentes is een fiets onderdeel van het minimumbeleid. Mocht dat niet het geval zijn, dan proberen wij via particuliere fondsen zoals Nationaal Fonds Kinderhulp of Fonds voor Jeugdbescherming een fiets te regelen.’ Bureau Jeugdzorg zorgt per jaar naar schatting voor zo’n 220 fietsen.
Stichting Kinderhulp: elk kind een fiets
Stichting Kinderhulp is een paar maanden geleden begonnen geld in te zamelen voor kinderen zonder fiets. ‘Elk kind een fiets’, heet het project. ‘Vaak gaat het om schrijnende gevallen, gezinnen die van vijftig of zestig euro per week moeten rondkomen. Dan is er geen geld voor een fiets. Soms moet een kind elke dag een halfuur naar school lopen en weer terug’, zegt Marion Schut-Reuvers van Stichting Kinderhulp.
De stichting verwacht dit jaar 200 aanvragen voor fietsen en wil daarom 30.000 euro bij elkaar krijgen. In de eerste maand werd door gulle gevers 6.800 euro gestort. De stichting heeft in diezelfde tijd al zo’n zestig fietsaanvragen binnengekregen. De aanvragen komen via instanties binnen.
Terug naar Amsterdam-West. Daar staat Laila (9) met haar vriendinnetjes te giechelen op een voetbalveldje in de woonwijk Bos en Lommer. Een fiets heeft ze niet, vertelt ze met een serieus gezicht. ‘Mijn moeder brengt me altijd met de auto naar school.’ Wanneer ze een fiets krijgt, weet ze nog niet. ‘Maar ik wil het heel graag en m’n vader heeft het beloofd.’
Tekst: Kirsten Dorrestijn
Word lid van de Fietsersbond
Steun de belangenbehartiger van fietsend Nederland en ontvang heel veel voordeel!