Fietsetiquette: Hoe hoort het eigenlijk?

Reinildis van Ditzhuyzen is een autoriteit op het gebied van etiquette. Ze schreef Hoe hoort het eigenlijk? – De Dikke Ditz. In september kwam de Dutch Ditz, manners in the Netherlands uit. Met op de omslag een fietser, want Van Ditzhuyzen is een fanatieke fietser: 'Belachelijk, zo'n bordje ‘Verboden fiets neer te zetten’.'

Moeten fietsers altijd hun hand uitsteken?
'Ik denk weleens: had je hand even uitgestoken, dan had ik niet op je hoeven wachten. Ze zouden het inderdaad meer moeten doen. Het is namelijk prettig voor je medeweggebruikers. In de omgang heb je eigenlijk maar twee regels. De ene is dat je duidelijk moet zijn en de andere dat je rekening moet houden met de ander. Alle andere regels, zoals je hand uitsteken of licht op je fiets, kun je daar uit afleiden. Maar als ik alleen fiets, steek ik natuurlijk geen hand uit. Dan kan je wel duidelijk zijn, maar voor wie? Regels zijn een middel om een doel – een aangename samenleving – te bereiken, geen doel op zich.'

Misdragen fietsers zich meer dan vroeger?
'Het aantal fietsers is onvoorstelbaar gegroeid en als er meer mensen zijn, roept dat altijd meer ergernissen op. Moet je kijken wat er allemaal bij stations staat. Vroeger zette je je fiets neer en hup, de trein in. Dat kan niet meer. Ik moet eerder van huis om mijn fiets te stallen. De fietsmand laat ik maar helemaal zitten want die neemt te veel ruimte in. Daar moet je allemaal aan denken tegenwoordig. Nee, niet iedereen bereidt zich zo voor natuurlijk. Er staat zoveel troep bij die stations. Ze zetten hem maar neer en als ze er eentje laten vallen, rapen ze hem niet op. Zo'n haast hebben ze.'
 
Moeten fietsen niet wat netter gaan parkeren? 
‘Winkels willen soms niet dat je je fiets neerzet omdat je de etalage niet meer kan zien, maar ik vind dat fietsen overal moeten kunnen parkeren. Dat is nou juist het grote voordeel. Je moet geen kwartier hoeven lopen. Voor senioren is het voordeel van de fiets ook juist dat ze hun boodschappen niet naar de auto mee hoeven zeulen. Mijn moeder fietste tot voor kort naar de markt. Dan zei ze: ‘Gooi de kaas maar in mijn fietstas.’ Senioren kunnen niet goed sjouwen. Als je bij winkelcentra een hele grote centrale fietsstalling maakt, ver bij de winkels vandaan, verdwijnt het voordeel van de fiets. Er zijn steden die de fietsen niet meer in de winkelstraat willen. Sommige winkeliers zetten bordjes voor de etalage: ‘Verboden fietsen te plaatsen’. Dat vind ik nogal ongastvrij tegenover je klanten. Laatst zei ik er wat van in een winkel met zo'n bordje: ‘Mevrouw, hoe wilt u nu dat ik hier kom als ik mijn fiets niet mag neerzetten?’ Toen legde ze uit dat dat verbod niet voor eigen klanten gold. Maar zet dan gewoon een bordje in je vensterbank: ‘Alleen klanten mogen hun fiets neerzetten.’ Ik vind wel dat je je fiets hoort neer te zetten voor de winkel waar je naar binnen gaat. Als je naar vrienden gaat, moet je hem ook niet bij de buren op de stoep zetten.'

Ergert u zich wel eens aan automobilisten?
'Steeds minder want er zijn steeds meer vrijliggende fietspaden. Fantastisch is dat. Maar je hebt weleens dat automobilisten laten merken dat ze zich verheven voelen boven fietsers door bijvoorbeeld ongeduldig te toeteren. Maar ik laat me niet aan de kant toeteren. Fietsen is veel deftiger. Soms is niet helemaal duidelijk wie voorrang heeft, de auto of ik. Dan steek ik gewoon over. Zeker als het hard regent. Dan kunnen ze best een beetje coulant zijn. Ander voorbeeld: ik schrik me kapot als een automobilist niet in zijn spiegel kijkt en ineens rechtsaf slaat. Levensgevaarlijk. Meestal hebben ze niet eens door wat ze doen. Ik geef soms een klap op de achterkant. Niet dat ze dat horen, maar het is een uiting van machteloosheid.’

Soms zijn situaties verwarrend of onlogisch. Bijvoorbeeld: bij een smalle, tijdelijke brug hangt een bord: fietsers afstappen. Maar met je fiets aan de hand neem je als fietser meer ruimte in. Dus de meesten blijven fietsen. Wat als een voetganger dan roept: ‘Kanker, ga lopen’?
'Dat maakte ik pas ook mee. Ik kan dan uitleggen dat hij blij moet zijn want dat ik anders meer ruimte in zou nemen, maar ik vind ook dat je met mensen die ‘kanker’zeggen niet in discussie hoeft te gaan. Ach, waar gaat het allemaal over. Tjongejongejonge. Veel mensen gaan direct schelden, want die willen altijd hun gelijk halen als ze dat formeel hebben. Maar daar geef ik niet zoveel om. Kijk, als de ander daardoor van de brug wordt geduwd wordt het een ander verhaal.
Ik heb zelf een hekel aan die grote vierkanten. Dan moet je schuin aan de overkant zijn en moet je twee keer voor het stoplicht wachten om daar te komen. Ach ja, ik ben natuurlijk ook een schandelijke fietser want ik steek gewoon door, hahaha. Fietsers zijn altijd een soort vrijbuiters.'

Op de stoep fietsen. Mag dat?
Op de stoep fietsen mag op zich niet, maar ja. Regels zijn er niet om koste wat kost aan vast te houden. Dat denken veel mensen wel, maar dat denken ze fout. Dan worden regels een keurslijf. Als de weg is opgebroken of het fietspad wordt vervangen of er staat een auto op het fietspad om te laden en te lossen, zou ik dus af moeten stappen om over de stoep te mogen lopen. Als er verder niemand loopt, fiets ik door. Als er een agent zou komen die me aan zou spreken: ‘Mevrouw, u fietst op de stoep’, zou ik vriendelijk zeggen: ‘U heeft helemaal gelijk. Maar die auto staat hier wel gevaarlijk geparkeerd.’ Als ik het netjes uitleg mag het vast wel.
Ik ga zeker niet op de auto schelden omdat hij op het fietspad staat. Hij moet toch érgens laden en lossen. Als hij op de rijweg gaat staan, wordt het helemaal een zootje. Het leven is nooit helemaal zoals het hoort. De afwijkingen horen erbij. Maar kijk, ik moet niet keihard over de stoep gaan fietsen zodat iemand anders zich wezenloos schrikt. Ik kan de mensen niet genoeg zeggen: gebruik je gezonde verstand, maar houd daarbij rekening met de ander. Dat is alles eigenlijk.'

Categorieën