Het collegeprogramma als stok achter de deur

Met de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur doen politieke partijen schone beloften. Maar verkiezingsbeloften leveren niets op als ze niet terechtkomen in het collegeprogramma van burgemeester en wethouders. Vervolgens is het de vraag welke invloed het programma heeft op het dagelijks beleid. Het Fietsberaad deed onderzoek.

Download:
– Rapport De invloed van het collegeprogramma op fietsbeleid (pdf) Uitgave: Fietsberaad, februari 2002

Collegeprogramma
Het collegeprogramma? Is dat wel openbaar?’, reageerde een gemeentemedewerker verbaasd op het verzoek van het Fietsberaad om het collegeprogramma te mogen ontvangen. Het Fietsberaad, een groep verkeersdeskundigen van gemeenten, provincies, kaderwetgebieden en adviesbureaus, heeft laten onderzoeken welke passages over fietsbeleid de afgelopen vier jaar in collegeprogramma’s zijn terechtgekomen en of het voorgenomen beleid ook is uitgevoerd. De uitkomsten leverden tegelijk tips op over hoe het fietsbeleid de komende raadsperiode te beïnvloeden. De onderzoekers raadpleegden de collegeprogramma’s van 25 grote gemeenten en interviewden ambtenaren, raadsleden en actieve leden van de Fietsersbond.

Onder het kopje ‘Verkeer en Vervoer’ vatten veel gemeenten hun beleidsvoornemens over de fiets in het collegeprogramma samen. Veiligheid staat daarbij hoog in het vaandel, met de uitbreiding van 30-kilometerzones en een betere afstelling van verkeerslichten voorop. Schoolroutes krijgen vaak extra aandacht. Verschillende steden willen het autoluwe karakter van de binnenstad behouden. De visie van het College op fietsbeleid is meestal verstopt in passages over bereikbaarheid en leefbaarheid van de stad. Zo streefde de gemeente Helmond naar ‘een duurzaam, veilig verkeers- en vervoerssysteem’ waarbij zij zich richt op ‘beheersing van de groei van de automobiliteit en het terugdringen van vermijdbaar autogebruik door gebruik van openbaar vervoer en de fiets te stimuleren.’ De gemeente Delft vermeldde dat zij hoopt opnieuw het predikaat ‘beste fietsstad van Nederland’ te bemachtigen.

Visie
De onderzoekers geven aan dat het expliciet formuleren van een visie in het collegeprogramma voor organisaties als de Fietsersbond van belang kan zijn. De visie is breder dan de bijbehorende uitwerkingen. Dit betekent dat organisaties op basis daarvan aanspraak kunnen maken op de uitvoering van bepaalde projecten die niet expliciet in het collegeprogramma benoemd zijn, maar wel onder de noemer van de geformuleerde visie vallen.

Doelstellingen worden vaak abstract geformuleerd, bijvoorbeeld: ‘Het aantal fietsen- en bromfietsenstallingsmogelijkheden wordt uitgebreid (…) De kwaliteit van de stallingsmogelijkheden wordt verbeterd.’ (gemeente Eindhoven) Een nadere invulling komt meestal terecht in een nota Fietsbeleid. Enige vaagheid kan bij het uitvoeren van dagelijks beleid zowel voordelig als nadelig uitpakken, constateren de onderzoekers. Wordt fietsbeleid in een gemeente gedragen, dan levert het speelruimte op voor de verantwoordelijke ambtenaren. Is fietsbeleid een ondergeschoven kindje, dan zijn concrete doelstellingen een stok achter de deur . Concrete doelstellingen worden meestal wel verwezenlijkt, blijkt uit het onderzoeksrapport.

Fietsbalans
Veel ambtenaren noemen het Fietsbalansonderzoek van de Fietsersbond een belangrijke steun in de rug bij het formuleren van beleid. Het lijkt dan ook zinvol om de Fietsbalans in het collegeprogramma te noemen omdat ambtenaren dan een concreet aanknopingspunt hebben voor hun beleid.

Beleidsvoornemens uit het collegeprogramma krijgen vaak een vervolg in nota’s en plannen, maar niet iedere gemeente is daar even zorgvuldig mee. Een van de onderzochte gemeenten verwees in zijn collegeprogramma naar een Fietsnota uit 1971!

Een manier om fietsbeleid structureel op de agenda te houden, is ervoor zorgen dat het ‘meelift’ met andere projecten. Bij de herinrichting van een weg of bij het verbeteren van de riolering kan bijvoorbeeld gelijk gekeken worden naar de mogelijkheid om fietspaden te verbeteren, een relatief goedkope manier om fietsprojecten te realiseren. Het vraagt echter wel om de integratie van fietsbeleid in Structuurnota’s en Verkeers- en Vervoersplannen, iets waar belangenbehartigingsorganisaties op aan kunnen dringen. Het collegeprogramma is voor de Fietsersbond een goede stok achter de deur om het College te houden aan voorgenomen beleid. Verder helpt het ambtenaren om handen en voeten aan dat beleid te geven. En tenslotte is het een handig middel om samen met de betrokken wethouder na te gaan wat er daadwerkelijk bereikt is in vier jaar tijd, iets wat nog wel eens vergeten wordt door belangenbehartigers volgens de onderzoekers.

Sylvester Hoogmoed & Jolinda van Hoogdalem
Vogelvrije Fietser, maart 2002

Categorieën