Iedereen op de elektrische fiets?

Iedereen aan de elektrische fiets? 

De elektrische fietsen sleept de fietsenbranche door moeilijke tijden. De markt is nog lang niet verzadigd, denkt de fietsindustrie. Moet iedereen dan maar op de elektrische fiets? Wat zijn de zegeningen? Wat de bezwaren? En weet de fietsenmaker om de hoek eigenlijk wel genoeg over de techniek?

Er zijn goede redenen om je twee keer achter je oren te krabben voor je een elektrische fiets koopt: Je wordt er lui van en je conditie holt achteruit.

Nederland kent een norm gezond bewegen. Volgens die norm moet een jongere per dag een uur lang ongeveer 125 watt op de fiets leveren, een volwassene een half uur 100 watt en een oudere een half uur 75 watt. Dit is geen zware inspanning, kost geen zweet en is goed voor je gezondheid. Dat half uurtje ontspannen fietsen is onderhoud. ‘Het bezwaar van de elektrische fiets is dat je je best moet doen om de minimale inspanning van 100 watt inspanning te halen’, zegt TestKees. ‘Dat is het gevaar van een elektrische fiets. Je denkt dat je gezond bezig bent, maar ondertussen doe je veel te weinig. Vooral jongeren die verder niet sporten, maar de hele dag computerspelletjes doen, of jongeren die te dik zijn, moet je niet op een elektrische fiets zetten. ‘

En met 100 watt kun je ook op een gewone fiets best snel fietsen, blijkt uit metingen van TestKees. ‘Een fitte volwassene of een jongere hoeft voor een snelheid van tussen de twintig en vijfentwintig kilometer per uur geen elektrische fiets aan te schaffen. Met een gewone, goede sportieve fiets en een gezonde, matige inspanning haal je die snelheid ook al.’

 

Voor wie is een elektrische fiets WEL handig?

1. De elektrische fiets is een uitkomst voor mensen die vanwege hun gezondheid niet meer op een gewone fiets snel kunnen fietsen.

2. Voor jongeren met een hectisch leven kan het rustgevend zijn om het op een elektrische fiets kalm aan te doen.

3. Mensen die 10 tot 20 kilometer van hun werk (of school) wonen. Met een elektrische fiets hoef je niet eerder van huis omdat je tegenwind hebt. Je rijdt met een constante snelheid zonder dat je ervan gaat zweten.

4. Voor mensen die in heuvelachtig gebied wonen en vanwege de klimmetjes vaak de auto pakken.

5. Fietsers die veel gewicht te torsen hebben. Een ouder met een paar kinderen achterop kan bij het optrekken dat steuntje in de rug wel gebruiken.  

 

Zijn elektrische fietsen gevaarlijker dan gewone fietsen?

Dat is niet op te maken uit ongevalcijfers. De algemene opinie is dat ze gevaarlijker zijn omdat ze sneller zijn. TestKees zet daar kanttekeningen bij: ‘Elektrische fietsen worden vooral gebruikt door seniore fietsers en die zijn kwetsbaarder dan jongere fietsers. Misschien dat ze zonder de elektrische fiets niet op de fiets zouden stappen. Maar achter de geraniums blijven zitten, bevordert je gezondheid ook niet. Verder kan snelheid ook een voordeel zijn. Als ouderen vanuit stilstand weer op gang moeten komen, gaan ze vaak slingeren omdat ze te weinig snelheid maken. Met meer snelheid zijn ze stabieler. Dat geldt ook voor ouders met een kind voor en een kind achter. Gevaarlijke situaties komen vaak door snelheidsverschillen. Het is een voordeel als oudere, zwaarbeladen of zwakkere fietsers qua tempo kunnen aansluiten bij de andere fietsers. Een ander punt is dat ouderen door de trapondersteuning meer energie hebben om op te letten. ‘

TestKees denkt verder dat elektrische fietsen met eenvoudige aanpassingen veiliger worden voor ouderen. ‘Met brede ballonbanden bijvoorbeeld. Die hoef je minder hard op te pompen om er goed op te kunnen rijden en slippen minder snel als de berm inrijdt.’ Andere mogelijke aanpassingen: betere verlichting, richtingaanwijzer, spiegeltjes en een zadellift voor op- en afstappen.     

 

Wat is een elektrische fiets?

Op een elektrische fiets moet je altijd zelf trappen, maar krijg je elektrische ondersteuning. Als je stopt met trappen stopt de ondersteuning ook. Je mag maximaal 25 kilometer per uur en het vermogen van de elektromotor is begrensd op 250 watt.

Een sensor meet of de bestuurder trapt. Er zijn twee soorten sensoren. Een beweegsensor meet alleen of de bestuurder trapt en een krachtsensor meet aan de hand van de kracht die de bestuurder zet hoeveel ondersteuning hij nodig heeft. Er zijn verschillende typen krachtsensoren. Het ene type geeft ook veel ondersteuning als je weinig kracht zet. Bijvoorbeeld de Sparta Ion. Het andere type is voor fittere fietsers en komt pas echt in actie als er bergen beklommen worden. Dat type wordt vooral in het buitenland gebruikt. Denk aan fietsen van het Zwitserse merk Flyer.
 

Werkt een ombouwsetje om van je gewone fiets een elektrische fiets te maken niet net zo goed? 

Er zijn ombouwsets in de markt voor rond de vijfhonderd euro. Dat scheelt de aanschaf van een hele dure nieuwe fiets. Er  wordt wel eens gesuggereerd dat ombouwen in een vloek en een zucht gepiept is, maar zo eenvoudig is het niet. TestKees schreef eerder een artikel over het ombouwen van een gewone fiets. Kijk op: fietsersbond.nl/testkees

 

Hoeveel energie verbruikt een elektrische fiets? 
Een accu opladen kost gemiddeld 10 cent. Als je daar veertig kilometer mee rijdt, heb je het over 0,25 cent per kilometer. Als je per ongeluk een lamp een dag laat branden, kost dat meer energie.

 

Is het mogelijk om de energie van afdalingen later te gebruiken bij stijgen?

Bij het systeem van BionX win je energie terug als je remt. Dat gebeurt als je de rem inknijpt of door de motor zo in te stellen dat je niet harder dan dertig rijdt. De rest van de energie wordt dan opgeslagen. In Nederland levert dat nauwelijks iets op. Maar bij lange afdalingen is het handig om die energie op te slaan.

 

Kun je een elektrische fiets opvoeren?

Ja en nee. Een beetje harder dan 25 kan wel. Bij het Ion-systeem van marktleider Accell stopt de ondersteuning pas bij 27,5 kilometer per uur. Dat mag nog net omdat in de wet uitgegaan wordt van een meetfout van 10 procent. Harder kan wel, maar slurpt energie. Met 35 per uur zal een normale accu in een half uurtje leeg zijn.

 

Fietsenmakers verkopen graag elektrische fietsen, maar ze hebben er vaak te weinig verstand van.

‘Als je elektrische fietsen gaat verkopen, moet je het goed doen, kijken of je de vaardigheden in huis hebt’, zegt Wim van Vliet van de Tweewieler Academy, het kennis- en trainingscentrum voor de fietsbranche.

Eind vorig jaar organiseerde Tweewieler, het vakblad van de fietsenmakers, een e-mobilitycongres met ervaringen en tips voor de verkoop van elektrische fietsen. Op dat congres benadrukten de uitgenodigde sprekers dat de traditionele fietsenmaker een omslag moet maken als hij elektrische fietsen wil verkopen. ‘De branche zoekt geen bandenplakkers meer’, stelt Van Vliet van de Tweewieler Academy. ‘Die anti-lekbanden gaan niet meer lek en bij een elektrische fiets kom je er niet met een fietspomp en een sleutel. Dan heb je een laptop nodig en een accu-analyzer. Op een elektrische fiets zit een trapsensor die de kracht op de trappers signaleert en allerlei software. Als de klant met de klacht komt dat de accu al na dertig kilometer op is, moet je kunnen nagaan wat er aan de hand is. Met een accu-analyzer kan je,  als je dat geleerd hebt, zien hoe vaak de accu op is geladen en of hij bijvoorbeeld aan de druppelaar heeft gelegen.’

Ook uit de reacties van de lezers blijkt dat de veel kopers ontevreden zijn over hun fietsenmaker. Het is vooral getob over de prestaties van de accu. Het probleem is volgens Van Vliet niet alleen een gebrek aan technische kennis. Veel monteurs schieten te kort in communicatieve vaardigheden. Klanten die rond de vijftienhonderd euro aan een elektrische fiets uitgeven verwachten meer service dan iemand die een stadsfiets van vijfhonderd euro aanschaft. Van Vliet: ‘Je moet goed kunnen luisteren. Welke fiets past bij deze klant? En je moet goede voorlichting geven over de accu. Je moet ook eerlijk zijn over de levensduur van een accu. Dan komt het niet als een klap als de accu na vier jaar vervangen moet worden.’

 

 

 

 

Categorieën