Lokale verkiezingsprogramma’s vergeleken op fietsbeleid

Voor het fietsbeleid in ons land zijn vooral de lokale overheden verantwoordelijk. Toch lijkt de fiets nauwelijks een belangrijk item te zijn bij de gemeenteraadsverkiezingen. De lokale verkiezingsprogramma’s van Den Haag, Rotterdam en Amsterdam in ons land bieden weinig hoop op sprankelend beleid, ondanks leuke ideeën hier en daar.

Download: Schema vergelijking lokale verkiezingsprogramma’s (pdf)

Over lokale politiek wordt vaak een beetje schamper gedaan met opmerkingen als: ‘Dat gaat toch alleen maar over losliggende stoeptegels enzo.’ Inderdaad, daar gaat het af en toe over in de raadszaal. Maar dat soort problemen is dan ook niet onbelangrijk. Scheefliggende tegels op voet- of fietspaden kunnen levensgevaarlijk zijn, vooral in het donker, om maar te zwijgen over drukke straten waar een fietspad helemaal ontbreekt! Ook het ontbreken van voldoende fietsenstallingen is een onderwerp dat van een hele andere orde is dan de landelijke fileproblematiek, maar evenmin onbelangrijk. Het is een grote ergernis voor velen en soms een reden om voor het openbaar vervoer of de auto te kiezen.

In de vorige Vogelvrije Fietser was te lezen dat het kabinet Kok II in haar fietsbeleid de meeste verantwoordelijkheden bij de provinciale en gemeentelijke overheid heeft neergelegd. Reden genoeg om in dit nummer eens te kijken hoe lokale partijen de komende raadsperiode met deze verantwoordelijkheid denken om te gaan. We analyseerden de verkiezingsprogramma’s van de partijen die in de gemeenteraden van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag vertegenwoordigd zijn. In Utrecht vinden dit jaar geen gemeenteraadsverkiezingen plaats.

‘Kies voor piescyclettes!’

Het eerste wat duidelijk wordt uit de verkiezingsprogramma’s is dat fietsers in de drie grote steden van ons land met hetzelfde probleem kampen: hoe stal ik mijn fiets? Vrijwel alle partijen pleiten dan ook voor meer fietsenstallingen. Met name de groene partijen voegen daaraan toe dat het om gratis stallingsmogelijkheden moet gaan. De Haagse afdeling van D66 wijdt de meeste aandacht aan het stallingsprobleem. Zo bepleit zij een verlenging van de openstelling van bewaakte stallingen tot 24.00 uur op weekdagen en tot 2.00 uur in het weekend. Bovendien ziet de partij graag urinoirs bij fietsenstallingen. Navraag bij de afdeling leert dat het idee hierachter is dat op die manier de stallingsbewakers tevens de urinoirs in de gaten kunnen houden. Bovendien is het nu zo dat de stallingen zelf vaak als urinoir worden gebruikt. De plaatsing van deugdelijke urinoirs zou wildplassen kunnen tegengaan. De Haagse Democraten hebben overigens ook al een naam bedacht voor de stallingsurinoirs: ‘Piescyclettes’!

Het is vreemd dat de meeste partijen in hun programma’s geen verband leggen tussen de roep op meer stallingen en de verfraaiing van het straatbeeld. Je zou dit verwachten, omdat de modetrend onder stedenbouwkundigen wordt gekenmerkt door lege straten en pleinen, zonder obstakels als bloembakken en foutgeparkeerde fietsen. Mede daarom zijn lokale overheden de laatste jaren actiever geworden in het verwijderen van foutgeparkeerde fietsen. Naast esthetische overwegingen speelt daarbij overigens ook iets anders mee. De Nijmeegse wethouder van verkeer Boelens plaatste het hardere optreden tegen foutparkeerders onlangs in het universiteitsblad VOX in een breder kader: ‘Het gemeentebestuur wil de gedoogcultuur op allerlei gebieden zien te doorbreken. Dat geldt ook voor fietsers’. Maar dit terzijde.

De Fietsersbond wijst er altijd op dat voldoende stallingsplekken een eerste voorwaarde is voor een verwijderingsbeleid. Vaak zijn onvoldoende stallingen de oorzaak van ‘wild geparkeerde’ fietsen. Natascha van Bennekom van de Amsterdamse afdeling van de Fietsersbond: ‘Wij vinden het een goede zaak dat fietswrakken en fietsen die daadwerkelijk in de weg staan worden weggehaald, zodat ze bijvoorbeeld niet langer rolstoelgebruikers de doorgang versperren. Maar vaak gaat het verwijderen nogal bot en worden ook op plaatsen waar veel te weinig rekken staan fietsen die aan de brugreling zijn vastgeklonken, weggeknipt.’

Marc Beek, van de afdeling Den Haag heeft het tegenovergestelde ervaren: ‘De hardere aanpak van foutgeparkeerde fietsen heeft hier geleid tot meer aandacht voor de stallingsproblemen. We waren bijvoorbeeld al tien jaar bezig om extra stallingplaatsen bij station Holland Spoor te krijgen. Nu zijn die er eindelijk gekomen.’ In Rotterdam is er overigens geen strenger verwijderingsbeleid gekomen. Fietsersbondmedewerker Jan Laverman: ‘De gemeente is er wel mee bezig geweest, maar heeft na een berekening geconcludeerd dat de kosten niet opwogen tegen de baten.’

In Rotterdam vraagt GroenLinks, net als in Den Haag de PvdA en SP, om meer asfalt. Op fietspaden welteverstaan! Investeren in betere en meer fietspaden is, naast voldoende stallingsmogelijkheden, een tweede eis die je in veel verkiezingsprogramma’s terugziet. Hieraan wordt meestal toegevoegd dat deze paden vrijliggend moeten zijn en duidelijk gemarkeerd, bij voorkeur door de bekende ‘rode loper’. Verder vermeldt een aantal partijen dat de bestaande fietspaden beter onderhouden moeten worden. In Rotterdam en Den Haag wil GroenLinks bovendien fietssnelwegen naar omliggende plaatsen aanleggen. Al deze verbeteringen moeten het fietsen comfortabeler en ook veiliger te maken. Wat dat laatste betreft merkt de Haagse SP ironisch op dat fietsers minder gevaar lopen op een gevaarlijk bergpaadje langs een ravijn dan in het stadscentrum van Den Haag.

Veiligheid
Aan de veiligheid van fietsers besteden de meeste partijen verder echter weinig aandacht in hun verkiezingsprogramma’s. Over het probleem van de dode-hoek bij vrachtwagens bijvoorbeeld geen woord, ook niet in Den Haag, waar nog vorig jaar om die reden een dodelijk ongeval te betreuren was. Waarom gemeenten geen veiligheidseisen stellen is een raadsel. Ze kunnen immers als ze willen eisen stellen aan het veiliger maken van vrachtwagens die in hun gemeenten rondrijden.
Ook aan het in de Randstad toch zo grote probleem van fietsdiefstal wordt betrekkelijk weinig aandacht besteed. Weinig partijen dringen aan op meer aandacht van de politie voor het opsporen en vervolgen van fietsendieven en handel in gestolen fietsen. Wel maken sommigen zich kennelijk bezorgd over het slechte imago dat de politie bij fietsers heeft. De Amsterdamse VVD bepleit een publieksvriendelijke controle op fietsveiligheid (verlichting, et cetera). ‘De politie kan dan bijvoorbeeld tegen een laag bedrag verlichting aanbieden in plaats van te bekeuren.’ De Haagse Stadspartij vindt dat politiemensen zich vaker op de fiets of rollerskates moeten verplaatsen, zodat ze beter aanspreekbaar zijn.

Plichtsmatig
Over het algemeen klinken de teksten over het fietsbeleid in de verkiezingsprogramma’s wat flets en plichtsmatig. Vrijwel alle partijen zijn het er over eens dat het autoverkeer moet worden teruggedrongen en dat betere voorzieningen voor fietsers één van de manieren is om dat te bereiken. Echter, de hoeveelheid tekst die aan de fiets wordt gewijd is over het algemeen duidelijk kleiner dan die waarin op de problemen van automobilisten wordt ingegaan. De passages die in het schema op pagina 8 zijn opgenomen, zijn vaak nauwelijks ingekort. Bij een aantal partijen is het vrijwel alle tekst over fietsen die er te vinden is. Voor een aantal partijen betekent dat zelfs: niets! Opvallend is dat het CDA zich in de drie grote steden van ons land presenteert als een de-auto-is-geen-melkkoe-partij, die nauwelijks woorden aan de fiets wijdt in haar lokale verkiezingsprogramma’s. De VVD lijkt meer oog te hebben voor het belang van de fietser dan het CDA. Volgens Marc Beek begint men daar in te zien ‘dat de bereikbaarheid van de stad voor de automobilist alleen maar verbetert wanneer meer mensen de fiets nemen.’ Dat neemt echter niet weg dat ook in de lokale verkiezingsprogramma’s van deze partij meer aandacht wordt besteed aan de vermindering van de parkeerproblematiek van automobilisten dan aan die van fietsers. ‘De auto mag er zijn’, noteert de Haagse VVD-afdeling monter in haar verkiezingsprogramma.

Weinig verrassend is dat van de grote landelijke partijen de SP en vooral GroenLinks het meeste oog hebben voor de fietsersbelangen. Maar wat wel opvalt is dat de weinige originele ideeën in de programma’s afkomstig zijn van andere partijen namelijk de VVD Amsterdam en D66 Den Haag: publieksvriendelijke controle op fietsverlichting en piescyclettes.

Sylvester Hoogmoed
Vogelvrije Fietser, maart 2002