De overheid en het bedrijfsleven moeten juist in tijden van bezuinigingen het fietsen stimuleren om de bereikbaarheid van de steden te verbeteren en om met minder geld meer mobiliteit te garanderen! Schonere lucht en minder CO2-uitstoot krijgen we er dan gratis bij.
In een normale ochtendspits, tussen 8 en 9 uur, zijn er meer fietsers (1.75 miljoen!) op pad dan automobilisten. Ongeveer 5 miljoen mensen pakken op een doordeweekse dag voor 1 of meer ritten de fiets. Meer dan 40% van alle treinreizigers komt op de fiets naar het station, 25% van het woonwerkverkeer geschiedt op de fiets.
De overheid moet bezuinigen. Zowel gemeenten als provincies als de rijksoverheid zoeken manieren om minder geld uit te geven. Auto-infrastructuur is duur. Aanleg van meer of bredere autowegen kan op korte termijn lokale problemen oplossen, maar creëert op andere plaatsen nieuwe problemen. Het autoverkeer stroomt wellicht op de snelwegen beter door, maar al die auto’s moeten op zeker moment weer van de snelweg af om op de plaats van bestemming te komen. Dat zorgt voor congestie en onveiligheid op de wegen naar en in steden en dorpen.
Als noodzakelijke, veilige fietsvoorzieningen en onderhoud van fietspaden achterwege blijven zullen fietsers eerder kiezen voor auto en/of openbaar vervoer. De gevolgen laten zich raden: de extra investeringen in auto-infrastructuur zijn niet toereikend. Stimulering van het fietsgebruik en verbetering van de fietsinfrastructuur is vele malen goedkoper dan investeringen in auto-infrastructuur en veel kostenefficiënter. Ook het OV is relatief duur in vergelijking met de fiets. Elk jaar draagt de overheid meer dan 1 miljard bij aan de exploitatie van het OV, terwijl het aandeel van het OV (bus en tram) in de modal split nog geen 5% is. Zeker in de steden levert elke euro die je investeert in de fiets(infrastructuur) meer op dan die in het OV.
Door te investeren in fietsvoorzieningen nodig je meer mensen uit om –vaker- te fietsen. Bovendien leidt groei van het fietsgebruik ook tot een betere doorstroming van het autoverkeer, zoals een studie van het Fietsberaad heeft uitgewezen. Als in Alkmaar het fietsgebruik met 10 procent zou toenemen door een actief gemeentelijk beleid, waardoor een deel van de automobilisten overstapt op de fiets, leidt dit vooral tot een scherpe daling van 18% van het aantal autoritten van en naar het stadscentrum. (bron Fietsverkeer, 24)
In gemeenten met goede fietsvoorzieningen wordt meer gefietst dan in gemeenten met slechtere voorzieningen (onderzoek fietsbalans). De fiets is een alternatief voor auto én voor lokaal openbaar vervoer. Alleen op langere afstanden verliest de fiets het van de auto of OV. Toch zie je ook daar de fiets opkomen: in de afstandsklasse van 7,5 tot 10 km heeft de fiets een marktaandeel van 17%, het aandeel OV is daar slechts 8%. Mede door de komst van de elektrische fiets is ook een afstand van 10 tot 15 km eenvoudiger te overbruggen.
Fietsers zijn gezondere werknemers. Uit onderzoek van TNO blijkt dat fietsers minder vaak ziek zijn. Als het fietsgebruik naar het werk 1 procent zou stijgen, levert dit de BV Nederland elk jaar 16 miljoen op. Nog steeds zijn Nederlanders minder dik dan in niet-fietsende landen. Hoe houden we dit gezondheidsvoordeel in stand? Uit recent onderzoek van PricewaterhouseCoopers komt naar voren dat bewegingsarmoede ook in ons land een groeiend probleem is. Inmiddels is 19 % van alle sterfgevallen in Nederland te wijten aan de gevolgen van een tekort aan lichaamsbeweging en overgewicht. De fiets is ook nog eens goedkoop: mensen met een middel of laag inkomen die zich geen auto kunnen veroorloven blijven door te fietsen mobiel en sociaal actief.
Bezuinigingen?? Investeren in de fiets loont!
Foto: Amsterdamize
Categorieën