Stad van de toekomst

Het witte fietsenplan was zijn tijd te ver vooruit. Maar dit idee van spullen delen uit de jaren zestig kleurt nu de visies op de stad van de toekomst. Dat was één van de uitkomsten van een brainstormsessie voor de tentoonstelling De stad van de toekomst die vanaf 1 juli in het Museon in Den Haag te zien is.

Het Museon wil samen met deskundigen, belanghebbenden en algemeen geïnteresseerden samen nadenken over de Stad van de toekomst. Met wat iedereen vertelde en liet zien gaat het Museon aan de slag. Een van de workshops ging over de mobiliteit in de stad van de toekomst. De Vogelvrije Fietser mocht ook aanschuiven. De opening van de tentoonstelling is op 1 juli.

Ondergronds
De inbreng was heel divers.  Maar autoverkeer in de stad vindt eigenlijk niemand heel aantrekkelijk.  In de eerste sessies kwam vaak het idee op verkeer ondergronds weg te stoppen.  Bert van Wee, hoogleraar Transport aan de TU Delft,  die de bijeenkomst leidde, wees erop dat ondergronds bouwen – hoe aantrekkelijk ook – nogal duur is. Dat zal dus niet gaan gebeuren.

Negentiende eeuw
De fiets, een uitvinding uit de negentiende eeuw, gaat een glansrijke toekomst tegemoet. Iedereen verwacht dat de rol van de fiets – zeker in de binnenstad – groter zal worden.  Daar moet natuurlijk wel wat voor geregeld worden. Er moeten bijvoorbeeld, zoals er nu parkeergarages  zijn, ook fietsgarages komen.  En voor drukke winkelstraten kwam de suggestie om een bovengrondse buis met kabels aan de panden te hangen. Door die buis zouden dan fietsers, ongehinderd door voetgangers, lekker door kunnen rijden. En winkelend publiek kan onbekommerd onder de fietsbuis wandelen.

Witkar
De auto’s – elektrisch of niet – blijven in de toekomstvisies altijd een lastig punt. Een auto zou, net als een pakje sigaretten, een waarschuwingssticker moeten hebben dat die slecht is voor de gezondheid. Maar auto’s toegang verbieden of op een andere manier heel streng optreden, vonden de meeste deelnemers geen goed idee. Veel zagen wel iets in auto’s delen. Je hoeft dan geen auto te bezitten, maar je wilt dan graag toegang hebben tot het gebruik een auto.
Volgens Van Wee sluit dat autodelen dat internationaal sterk in opkomst is nauw aan bij het gedachtengoed van de jaren zestig. Het was immers Luud Schimmelpennink die in de jaren zestig voorstelde om fietsen te delen (het witte fietsenplan). En begin jaren zeventig kwam hij met de elektrische deelauto: de witkar.

Transitie
Hoogleraar Van Wee keek niet alleen vooruit, maar blikte ook terug op succesvolle toekomstvisies uit het verleden. Hij liet tijdens een presentatie zien dat het denken over mobiliteit sterk veranderd is. Veertig jaar geleden werd het centrale marktplein van een stad als een ideale grote parkeerplaats gezien. Nu accepteert niemand dat nog, zegt Van Wee. De actievoerders van toen met hun ideeën over een autoluwe binnenstad hebben gelijk gekregen. De meeste mensen vinden een plein met terrasjes veel prettiger dan een plein met geparkeerde auto's.

Actievoerders
Diezelfde gedachte, zo bleek tijdens een presentatie, zou je ook in woonwijken kunnen doorvoeren. Geen auto’s meer parkeren in de straat, maar opbergen in een parkeergarage. Zo krijg je veel groen en speelruimte voor kinderen.  ‘De transitie is altijd moeilijk’, zegt Van Wee. Als mensen nog niet zelf hebben ervaren dat een verandering – een plein met terrasjes – een verbetering is, is het moeilijk om er steun voor te krijgen.
Misschien gaat het met de autoluwe woonwijken lukken. De actieve leden van de Fietsersbond die streden voor meer ruimte voor de fiets hebben het in Amsterdam voor elkaar gekregen dat de auto terug is gedrongen en dat de fiets binnen de ring het voornaamste vervoermiddel is.

 

De witkar van Luud Schimmelpennink

Categorieën