Direct naar inhoud

Zuinig op de fiets

Eelco den Boer-García
Gepubliceerd op:

In de vorige editie van onze nieuwsbrief Fietsflits vroegen we onze lezers wat zij er aan doen om hun fiets zo lang mogelijk mee te laten gaan. Uit de vele reacties blijkt dat de meeste fietsers zeer zorgvuldig om gaan met hun stalen ros. En dat opknappen bijna altijd de voorkeur heeft boven inwisselen voor een nieuw exemplaar, tenzij het echt niet anders kan.

Pronkstukken

Sommige fietsen gaan al zo lang mee, dat ze eigenlijk in een museum thuishoren. Maar zo lang ze nog doen waarvoor ze gemaakt, is het natuurlijk zonde om ze niet gewoon te gebruiken. Enkele voorbeelden:

Hans Wentink: ‘Nadat ze enkele jaren werkloos aan een muur in onze schuur had gehangen, hebben we deze ‘grand old lady’ weer in gebruik genomen. Het betreft een Burgers / ENRF uit Deventer uit 1914. De oma van mijn partner heeft deze fiets als meisje gekregen. Vanaf dat moment is de fiets in de familie gebleven. Grootmoeder, moeder en tantes hebben er flinke dagtochten op gemaakt. Onze plaatselijke fietsenmaker heeft de fiets technisch in orde gemaakt. De verlichting, standaard en mand zijn niet origineel, maar we hebben er bewust voor gekozen om de fiets niet te restaureren. Dat zou onecht aanvoelen en misschien zelfs verkeerde aandacht trekken. Een ritje met die fiets is een feest! Ze rijdt superlicht, op- en afstappen gaat heel makkelijk en onbedoeld heb je soms aanspraak. Het is een bijzonder gevoel om met een erfstuk, een stuk rijwielgeschiedenis te rijden. Deze fiets gaat nog jaren mee!’

J. van der Valk: ‘Mijn veelgebruikte racefietsframe – van Magneet uit 1958 of eerder – is na 65 jaar nog steeds in gebruik. Weliswaar zijn allerlei onderdelen inmiddels aangepast, maar enkele onderdelen zijn nog origineel, zoals uitvalnaven en Weinmann-remmen. Het frame van Reynolds-staal is weliswaar overgespoten door fa. Jonkers, maar heeft nog de originele gebogen voorvork die de ergste schokken opvangt. Ook de oude aluminium pedalen (met toeclips) en het oude racestuur heb ik nog bewaard, maar uit praktische overweging vervangen door gewone pedalen en een recht stuur.’

Sita Drost: ‘Ik heb mijn fiets al sinds mijn elfde, dus inmiddels ruim 34 jaar. Ik heb hem destijds samen met mijn vader in elkaar gezet uit twee fietsen van de politieveiling, plus de nodige nieuwe onderdelen. In de tussentijd heb ik hem verschillende keren opnieuw geverfd en zo’n beetje alles vervangen wat er aan een fiets vervangen kan worden, maar ik gebruik hem nog altijd regelmatig en nog altijd met veel plezier. Het is een omafiets zonder versnellingen, met achteruittraprem en lakdoek kettingkast, dus er kan niet zoveel aan kapot (oké, de velgdynamo natuurlijk). Regelmatig schoonmaken, banden oppompen en alles even nakijken is meestal voldoende. Verder staat de fiets eigenlijk altijd binnen, wat waarschijnlijk ook erg veel scheelt in het onderhoud. En als er dan iets vervangen moet worden, doe ik dat meestal zelf. Vaak is dat een hopeloos gepruts, met veel roest en moertjes waar je nét niet bij kunt, maar het is wel altijd leuk om te doen, en erg fijn als alles uiteindelijk weer werkt!’

Arnold Verhoeven: ‘In 1991 kocht ik een “Giant Expedition”. Inmiddels fiets ik er al 31 jaar mee, bijna half mijn leven. Ik heb er diverse hoofdsteden mee bezocht, zoals Praag, Berlijn, Stockholm, Dublin, Helsinki, Brussel en Parijs. De Noordzeeroute heb ik etappes gedaan en ik ben naar de bron van de Rijn, Theems en Vecht gefietst. En verre tochten in Cuba en Sri Lanka. Alles bij elkaar ben ik de 100.000 kilometer zeker gepasseerd. Het stalen lugloos frame, derailleur, remmen en stuur zijn nog origineel. De velgen zijn 48-spaaks tandemwielen geworden en stalen dragers vanwege mijn gewicht en de spullen die mee moesten. Het kost soms moeite om originele onderdelen te vinden (zo moesten cranks van 175 mm uit Engeland komen). De fiets gaat het vast een keer begeven, maar dan hang ik hem aan de muur. Weg gaat hij niet meer.’

Janine Kerstholt: ‘Ook ik heb een oude fiets, een Batavus M-prove van rond de eeuwwisseling. Al meerdere fietsenmakers hebben me gezegd dat ik toch echt aan een nieuwe fiets moet gaan denken. Gelukkig zijn er ook fietsenmakers die hem met liefde willen onderhouden en oplossingen vinden voor slijtage. Hij ziet er nog steeds goed uit, heeft meerdere langeafstandstochten doorstaan en fietst heerlijk. Alleen de bagagedrager heeft het begeven en voor een nieuwe is nog geen oplossing gevonden. Hij staat ’s nachts binnen, maar ik gebruik hem dagelijks en fiets er overal mee naartoe. Ik laat hem twee keer per jaar door de fietsenmaker nakijken en hoop er nog lang op te fietsen.’

Word nu lid

Als je lid wordt, steun je het werk van de Fietsersbond. Wij willen dat alle fietsers veilig en comfortabel kunnen fietsen. Samen met honderden vrijwilligers strijden we voor jouw belangen. Help je mee?

Tips en trucs

Met deze tips en trucs van andere fietsers kun jij ook de levensduur van je fiets zo lang mogelijk maken.

Stichting Fietsus

Bij een doorgeroest of ontzet frame houdt het op, maar vaak kun je een fiets best goed opknappen. Dat kost echter wel tijd (en geld) en is voor veel fietsenmakers vaak niet aantrekkelijk om te doen. Stichting Fietsus is een kleinschalige werkplaats in Groningen waar fietsen gerepareerd en onderhouden worden. Fietsen die vaak al jaren in een schuurtje hebben gestaan, krijgen er een nieuwe kans met zo veel mogelijk gebruikte, maar nog goede onderdelen. Als de fiets echt niet meer kan worden opgelapt, worden de nog goede onderdelen eraf gehaald voor hergebruik.

Een lijst met medewerkers

Word lid van de Fietsersbond

Steun de belangenbehartiger van fietsend Nederland en ontvang heel veel voordeel!