header-duinen

Toekomstbeeld: Volle en prettige steden, rustig en aantrekkelijk landelijk gebied

In 2040 gaan fietsers bescheiden om met de openbare ruimte. Hierdoor kan de omgeving groener worden en er is meer ruimte om water­ overlast te beperken. Als we op pad gaan, wachten we de ochtendspits even af om vervolgens prettig door de groene en waterrijke omgeving te cruisen.

Fietsen in Almere
Beeld-auteur: Gemeente Almere

De Nederlandse steden worden steeds drukker. Het aantal inwoners neemt toe, evenals het gebruik van de stedelijke voorzieningen. Jongere generaties worden naar de stad getrokken, maar ook gezinnen blijven er langer wonen. Op termijn zullen de buitenwijken en groeisteden uit de jaren 70 en 80 vergrijzen.

Het landelijk gebied is in 2040 rustiger geworden. De dynamiek van krimp en vergrijzing is aangegrepen om de kwaliteit van het landelijk gebied te verbeteren. Landelijk gebied wordt gepresenteerd als de ‘contramal’ van de stad. Rust, ruimte en recreatie zijn de waarden waar mensen trots op zijn en de reden waarom steeds meer mensen op bezoek gaan of permanent verhuizen naar landelijke gebieden. De elektrische fiets is gekoppeld aan deelauto- en ov-systemen. Alle dorpen zijn met veilige infrastructuur en knooppunten met elkaar verbonden. Ook zijn er veel meer multimodale voorzieningen in de dorpen gekomen als onderdeel van een programma dat ‘nieuwe nabijheid’ stimuleert. Scholen, publieke ruimtes, cafés en sportclubs delen hun voorzieningen waardoor mensen minder ver hoeven te reizen. Als ze reizen is de deelauto of de combinatie fiets-ov een reëel alternatief, omdat de aansluitingen uitstekend zijn. Het landelijk gebied heeft daarnaast de beste internetvoorzieningen (digitale structuur) van het land gekregen waardoor thuis- en flexwerken de norm is geworden. Het bezit van een tweede of derde auto is door al deze ontwikkelingen ook in het landelijk gebied teruggelopen.

In 2040 is het wegennet in de steden ontworpen vanuit de behoeften van voetgangers en fietsers. Op enkele hoofdverbindingen heeft het openbaar vervoer prioriteit. Autoverkeer is beperkt tot een klein aantal wegen waarover de schone en geautomatiseerde voertuigen voor persoonlijk vervoer rijden. De laatste grote wegen in de stad zijn verdiept of versmald, waardoor veel extra leefruimte en groen zijn ontstaan.

Bevoorrading gebeurt zoveel mogelijk met transportfietsen en geautomatiseerde persoonlijke voertuigen, ook over water, en met drones, terwijl de hulpdiensten elektrisch rijden.

DHL-fiets
Beeld-auteur: Peter Arno Broer

Op andere plekken is het geautomatiseerde persoonlijk voertuig te gast. Alle nieuwbouwgebieden die tussen nu en 2040 zijn ontwikkeld, liggen in de buurt van de voorzieningen van stad en dorp en zijn ontworpen met de voetganger en de fietser als uitgangspunt. Zo kunnen bewoners en bezoekers hun fiets gewoon voor de woningen parkeren. Parkeernormen in nieuwbouwwijken zijn versoepeld en geautomatiseerde persoonlijke voertuigen en deelauto’s hebben de particuliere auto grotendeels vervangen. Vooral in de grotere steden is het mengen van verkeersstromen gebruikelijker dan nu, doordat er veel minder auto’s zijn en ze niet harder kunnen en mogen rijden dan 30 kilometer per uur. De meest kwetsbare fietsers hebben hun eigen fietspaden- of stroken tot hun beschikking. In kleinere gemeenten en in gemeenten die uit kleine kernen bestaan, is het autoaandeel groter en blijven gescheiden fietsvoorzieningen daardoor belangrijker. Eventuele gebieden die zijn bedoeld voor stadsuitbreiding liggen langs snelle en comfortabele fietsverbindingen tussen stad en platteland.

Waar te veel geparkeerde fietsen de openbare ruimte overheersen, blijven goede nieuwe fietsparkeervoorzieningen hard nodig, zowel bij woningen als bij voorzieningen. Maar ook deelfietsen kunnen hieraan bijdragen. Wat een mogelijkheden zouden er ontstaan als we onze fietsen meer collectief zouden benutten? Altijd een fiets beschikbaar, elke fiets een weesfiets. Geen flats vol wachtende fietsen bij stations, maar overzichtelijke plukjes beschikbare deelfietsen. Een geschikte fiets voor elk moment en voor alle soorten fietsers, of je nu wilt gaan mountainbiken in het bos, op een afgelegen metrostation aankomt en nog een stukje moet, gaat verhuizen met een transportfiets of gewoon naar je werk wilt. Een kans ook om de FietsFamilie verder te ontwikkelen en te testen. Altijd en overal, goedkoop deur-tot-deurvervoer paraat.

Een eerste stap is in elk geval de aanwezigheid van meer en verschillende ov-fietsen/deelfietsen op alle belangrijke knooppunten. Denk ook aan fietsen met slimme sloten, waardoor je niet beperkt wordt door de beschikbaarheid van verhuurstations, en concepten die uitgaan van samenwerking tussen burgers (peer- to-peer) en hiermee de groei van het deelfietsgebruik versnellen.

De Fietsersbond blijft zich inzetten om te komen tot aantrekkelijke woon- en werkgebieden in heel Nederland. We zetten ons in voor een duurzaam mobiliteitsbeleid met slimme ruimtelijke ordening.

In de grote steden

Drukte in Rotterdam
Beeld-auteur: Maarten Hartman

In 2040 ben je als fietser in de grote stad nooit alleen op straat, zelfs niet midden in de nacht. Feestgangers en andere nachtbrakers spoeden zich naar huis, terwijl de eerste vroege vogels alweer op de fiets stappen op weg naar hun ochtenddienst. Anderen lopen eerst een rondje hard langs de fietsroute, waar fiets- en wandelroute samen de groen-blauwe verbinding vormen tussen de ringen van parken binnen en om de stad.

De verschillende treinstations in de stad hebben een centrumfunctie gekregen: wonen, werken en recreëren zijn er flexibel ingepast. De mobiliteitsstromen met verschillende snelheden zijn in de eerste ring rondom de stations duurzaam gescheiden en hebben elk een eigen laag. Elektrisch goederentransport en enkele geautomatiseerde persoonlijke voertuigen vormen de onderste laag. Doorstroomroutes voor fietsers vormen de laag die via daken en bruggen de binnenstedelijke centra verbindt. Deze loopt door in de regionale assen naar het groene parkachtige buitengebied en de voorsteden die op fietsafstand liggen. De bovenste laag is die van voetgangers. Zij cruisen en flaneren en zijn hier eigenlijk al op hun bestemming.

De tweede ring vanaf de stations is met name op de fiets goed te bereiken met een fijnmazig basisnetwerk en een hoofdnetwerk fiets, waardoor alle soorten fietsers zich comfortabel en zonder stress kunnen verplaatsen. Met name in de vier spitsperiodes is deze scheiding hard nodig. De oude ochtendspits is er nog steeds, maar duurt langer. Het is wel drukker op de weg, maar de snelheid is constant. Waar je jezelf vroeger opvrat tijdens het stilstaan, kun je nu relaxed in de gezellige drukte doorrijden. In de jaren 10 en 20 had je nog Facebook-vrienden. Tegenwoordig heb je spitsmaten. Je babbelt wat met elkaar en gaat weer verder. De wisselspits rond lunchtijd, met een concert, een wandeling of verplaatsing naar je ‘middagbaan’, is sterk gegroeid. De avondspits valt in twee delen uiteen: voor achten en na tienen. Met name de laatste is gegroeid omdat veel mensen na hun werk nog een opleiding of training volgen, sporten of iets cultureels doen.

De meeste FietsFamilie-paden hebben de naam van een rivier gekregen vanwege hun formidabele vervoerscapaciteit, waarmee ondanks de hoge dichtheden waarin gebouwd is voldoende mobiliteitsruimte is en volop ruimte voor groen. Het is een constante stroom van ritsende fietsers met op de trottoirs ruimte voor voetgangers, langgerekte pleinen om op te verblijven en fietscafés met inpandige stallingen en reparatieservices, flexwerkruimte en publieksruimte.

In de verschillende stadsdelen zijn subcentra verbonden met een FietsFamilie-pad en een ov-knooppunt. Ze zijn moeilijk doordringbaar voor geautomatiseerde persoonlijke voertuigen en daardoor ook het domein van de bewegende stadsbewoner of bezoeker. Ook hier is een grote variatie aan bestemmingen met voldoende ruimte om ook kwetsbare verkeersdeelnemers veilig te laten bewegen in de openbare ruimte. In de omgeving van de basisscholen in de buurten zijn de jongsten en de oudsten in de samenleving aan zet. Zodra hun kinderen veilig op school zijn, voegen ouders zich lopend en fietsend via het FietsFamilie-pad bij hun collega’s, wakker en opgewekt.

In middelgrote steden

Fietsen in Houten
Fietsen in Houten Beeld-auteur: Maarten Hartman

Fietsers wonen graag in een stad waar de openbare ruimte de menselijke maat heeft teruggekregen. Twintig jaar geleden werd geconstateerd dat voetgangers en fietsers meer dan 60 procent van de verkeersbewegingen maakten in minder dan 30 procent van de openbare ruimte. Aan die scheve verhouding is nu een einde gekomen. Omdat de middelgrote steden zo divers zijn, valt er veel te kiezen. Oude vestingstadjes en Hanzesteden en ‘moderne’ satellietsteden zoals Houten, Capelle aan den IJssel en Purmerend hebben met elkaar gemeen dat lopen en fietsen de modaliteiten zijn die de stad in beweging houden en de mensen blij.

’s Morgens vroeg fietsen de eerste forenzen via parkachtige lanen – vroeger stonden er auto’s geparkeerd – naar de rand van hun gemeente om over de verbrede dijk naar de centrale stad van de regio te fietsen. Dijken zijn verbreed, niet vanwege het hoge water maar om de duizenden forenzen voldoende ruimte te geven. Later op de dag komen de recreatieve fietsers langs deze route naar buiten. Ze kunnen ook kiezen voor een onderdijks fietspad dat beschermt tegen de wind. Vanuit de omliggende dorpen komen middelbare scholieren in fietscolonne naar de scholen in de stad. Hun docenten hebben hun fiets al geparkeerd. Sommigen wonen nog wat verder weg in een afgelegen boerderij en zijn naar het ov-knooppunt gefietst om met de bus of geautomatiseerde persoonlijke voertuigen naar het transferium te reizen om vervolgens met de deelfiets op hun bestemming te komen.

Middelgrote steden hebben de laatste decennia een verdichting gezien: meer huishoudens en meer mensen in dezelfde stad. Kantoorparken worden deels bewoond, op straatniveau zijn winkels en voorzieningen en de fietsforens fietst lachend naar het flexwerkcafé.
Het deel van het industrieterrein dat het dichtst bij het stadscentrum ligt, is getransformeerd naar wonen, werken en winkelen. Eigenlijk is de transitie daar nog niet compleet gelukt. De grote aantallen deelfietsen passen niet meer in de stalling. Bovendien is het aantal bedrijfsbakfietsen voor logistieke doeleinden enorm gegroeid. Aan de rand van de stad werkt de transitie wel. Door de massale verschuiving van personenvervoer van de auto naar de fiets loopt de logistieke sector op rolletjes en is de snelweg bij de laatste onderhoudsbeurt versmald.

De middelgrote steden hebben hun fietskansen gepakt. Hier werken moderne kenniswerkers in afwisselende kantooromgevingen, waar ook gewoond of verbleven wordt.

In landelijk gebied en kleine kernen

Noordlaren
Beeld-auteur: Corné Sparidaens

In kleinere gemeenten zijn dorpspleinen autovrij, de omgeving daaromheen is autoluw en overal in de bebouwde kom is de snelheid teruggebracht naar 30 kilometer. Fietsers fietsen door een afwisselend landschap van bomen en weiden. Veel gelijkvloerse spoorwegovergangen zijn vervangen door tunnels en bruggen voor fietsers en wandelaars. In het Openluchtmuseum hebben ze de laatste niet-actief bewaakte overweg neergezet.

Over deze verdiepte wegen en spoorlijnen lopen nu mooie fiets- en wandelroutes. Ze zijn lekker breed, zodat de schuwe dassen tegelijk met edelhert en fietser kunnen oversteken. Bunnik is bij de laatste Fietsstadverkiezing een beruchte concurrent geworden voor buurgemeente Houten, omdat alle fietsverbindingen nu snel en direct zijn geworden.
Verderop naar het oosten, op de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe, hebben fietspaden in natuurgebieden kunstmatige intelligentie. Als hazelwormen of andere bedreigde diersoorten er gaan zonnen, creëert het netwerk automatisch een omleiding voor fietsen of wordt de aanwezigheid van de diertjes met led-verlichting onder het wegdek gemarkeerd.

Een groot aantal landwegen is autovrij of alleen bereikbaar voor bestemmingsverkeer. Door schaalvergroting in de landbouw zijn gemengde landbouw- en fietsroutes niet meer veilig. Landbouwvoertuigen rijden op venstertijden. Door technologie – slimme wegen – worden ze op de hoogte gebracht van de aanwezigheid van fietsers en omgeleid. In een enkel geval waar de ruimte hiervoor ontbreekt, zijn mooie slingerfietspaden aangelegd om fietsers te laten omrijden.

De elektrische fietser die van Elst naar Elsloo rijdt, heeft dankzij betere accu’s minder laadstops nodig. Ook is de dichtheid van plekken waar de accu bijgeladen kan worden zo groot, dat er altijd eentje om de hoek is. Niet alleen zitten er laadpunten aan de paar resterende verkeerslichten, ook winkels, cafés en restaurants zijn voorzien van laadmogelijkheden.

Er is niet alleen navigatie die van A naar B leidt. De fietsrouteplanner zet ook plezierroutes uit: de Marco Avontuurroutes. De reis is hierdoor fijner. De navigatie-accu’s gaan minstens een week mee. In de routeplanner staan ook themaroutes, langs bijvoorbeeld musea, exposities, streekboerderijen en ambachtelijke bierbrouwerijen.

De woon-werkroutes zijn zeer afwisselend. Mensen fietsen naar strategische ov-knooppunten, zoals Geldermalsen en Doetinchem. Ze kunnen hier makkelijk parkeren en elektrische fietsen opladen. Deze knoop- punten zijn gerealiseerd op plekken die logisch aansluiten bij het fietsnetwerk. Overstapmogelijkheden van eigen fiets of deelfiets op verschillende ov-diensten en/of geautomatiseerde persoonlijke voertuigen zijn daar het uitgangspunt. Alle regionale voorzieningen zijn met de (elektrische) fiets of een combinatie van fiets en ov bereikbaar. Ook in krimpgebieden, met voorzieningen op wat grotere afstand, kan iedereen zo blijven deelnemen aan het maatschappelijke leven.

De route naar de ov-knooppunten leidt via autovrije landwegen. Er rijdt alleen bestemmingsverkeer. De weinige geautomatiseerde persoonlijke voertuigen en landbouwvoertuigen worden via sensoren in de weg gewaarschuwd voor fietsers. In de jaren dertig heeft men besloten dat landbouwvoertuigen zich aan fietsers moesten aanpassen. Als je uit de stad bij deze ov-hubs aankomt, kun je een maatfiets huren.

Voor wie de grote stukken zelf wil afleggen, is een groot gedeelte van de oude snelwegen beschikbaar als fietsroutes. Dit is ooit begonnen met vliegveld Soesterberg. Fietskoeriers rijden niet alleen binnen steden, maar ze rijden over oude snelwegen korte afstanden tussen steden, zoals Amsterdam-Haarlem, Arnhem-Nijmegen en Zwolle-Deventer. Het is best gezellig op deze wegen. Behalve fietskoeriers ontmoet je er elektrische ligfietsen, OpEigenKracht-ligfietsen (zonder ondersteuning) en speedpedelecs. Ondanks de hoge snelheden ontstaan er regelmatig romances. Dit komt door de ontmoetingspunten. Waar vroeger tankstations waren zijn nu mooie parkjes met leuke eettentjes. Deze eettentjes sponsoren de fietskilometers met korting. Fitte fietsers eten zo goed dat dit zich terugverdient en ook ziektekostenverzekeraars dragen bij.

Mocht je onverhoopt geen zin meer hebben in fietsen, dan kun je je fiets meenemen in een geautomatiseerd persoonlijk voertuig. Die brengt je altijd op de plaats van bestemming, en doordat het uit koppelsegmenten bestaat kun je tijdens het rijden overstappen.

visiecover

Fietsvisie 2040

De nieuwe toekomstvisie van de Fietsersbond. Lees meer