‘Een Nederlands probleem’

Facebooken op de fiets

appende fietser

Zijn smartphonende fietsers een gevaar in het verkeer? ‘Mensen denken meer te kunnen dan verstandig is’, zegt verkeerspsycholoog Dick de Waard van de Rijksuniversiteit Groningen.

Hoe herken je een fietser die met zijn mobiel bezig is? Die fietser gaat bijna ongemerkt steeds meer naar het midden van de weg, ontdekte verkeerspsycholoog Dick de Waard tijdens meerdere onderzoeken naar de smartphonende fietser. De fietser gaat langzamer fietsen, meer afstand houden tot de berm en meer slingeren. De Waard: ‘Als mensen heel veel informatie krijgen, minderen ze automatisch snelheid, zodat ze die informatie kunnen verwerken. Als ze met hun telefoon in de weer zijn, houden ze meer afstand tot de berm, want daar kan een stoeprand zijn. Dat zijn in principe verstandige reacties, maar ze doen het niet bewust. Ze houden ook afstand tot de stoeprand in een straat als de Sint Walburgstraat waar verkeer naast hen rijdt, maar rijden daardoor wel dichter op het autoverkeer.’

 

Typend fietsen

Hoeveel fietsers zijn daadwerkelijk al fietsend met hun telefoon bezig? In 2008 is De Waard voor het eerst gaan turven in de Groningse binnenstad. Slechts 2,8 procent van de fietsers bleek in de weer met zijn mobiele telefoon; 7 procent was muziek aan het luisteren en had oordopjes in.
De Waard: ‘Bijna 3 procent − dat viel mij eigenlijk dus heel erg mee. Van die 2,8 procent bleek 0,6 procent aan het sms’en te zijn en 2,2 procent had het toestel aan het oor en zat dus te bellen. Vorig jaar hebben we dit onderzoek herhaald. We verwachtten eigenlijk dat nu echt iedereen met zo’n ding rondrijdt, maar ook dat is niet het geval. Nog steeds is drie procent in de weer met zijn mobiel. Wel is het gebruik veranderd. Toen was het gros aan het bellen, nu tuurt het gros naar dat kleine schermpje: 0,7 procent belt, 2,3 procent typt.’
De Waard heeft met zijn studenten een experiment gedaan waarbij fietsers onder andere moesten bellen, sms’en en met oordopjes muziek luisteren. Uit observatieonderzoek kwam naar voren dat op kruispunten fietsers die in de weer zijn met een mobiel minder hoofdbewegingen maken dan andere fietsers. Ze lijken dus minder om zich heen te kijken.
De Waard: ‘Het is lastig om te observeren of fietsers kijken. Aan hoofdbewegingen kun je wel iets zien, maar fietsers doen heel veel uit ooghoeken, het zogenaamde perifere zicht. Of ze daar gebruik van maken kun je niet direct zien. In het experiment hadden we dingen in de berm gelegd en dan later gevraagd of ze die ontdekt hadden. Dan zie je wel dat ze dingen missen.’

Facebooken op de fiets

Dingen niet zien. Dat is levensgevaarlijk in het verkeer, maar De Waard relativeert dat meteen. ‘Het lijkt misschien erger dan het is. De vraag is: reageren ze op de stimuli die belangrijk zijn? Kijken ze wel als er een auto in de buurt komt die voor hen van belang is? Weten ze de goede selectie te maken? Dat weten we niet; dat zou je verder moeten onderzoeken.’
Toch vindt ook De Waard dat ‘er redenen tot zorg zijn’. ‘Op een kaarsrecht fietspad kan er niet heel veel misgaan. We doen allemaal verschillende dingen tegelijk. Je kunt ook een boterham eten tijdens het fietsen. Wat mij zorgen baart, is dat je met een smartphone je ogen langdurig op een scherm richt. Er zijn natuurlijk ook verschillen in smartphonegebruik: ga je je hele Facebook-pagina bijwerken, of werp je er alleen even een blik op om te navigeren. Vroeger zag je wel mensen met zo’n joekel van een kaart op een standaard op hun stuur. Dat was misschien ook niet altijd zo verstandig.’
Hoeveel ongelukken de smartphone op zijn geweten heeft, is in de verkeersveiligheidscijfers niet terug te vinden. De Waard vermoedt dat de medeweggebruikers veel oplossen voor de zwalkende smartphonefietsers. ‘Niemand is gebaat bij een ongeluk. Heel veel gaat goed. Als ik iemand met zijn telefoon in de weer zie, ga ik er met een ruime bocht omheen. Ik heb geen zin in een ongeluk. Fietsers lossen heel veel onderling op. Mensen zijn zeer adaptief.’

Is fietsen met oortjes gevaarlijk?

Dan de oordopjes. 7 procent van de fietsers rijdt onbekommerd rond met oordopjes. Hoe erg is dat? De Waard: ‘Zorgwekkend zijn de afsluitende dopjes (hij laat ze zien, red.). In het experiment hebben we met een flinke toeter een geluidssignaal laten horen. De oordopjesdragers bleken dat totaal niet te hebben gehoord. Dat is wel problematisch. Ik doe dat onderzoek met studenten, en het leuke is dat die zelf met oordopjes fietsen. Zij kwamen dus zelf met de tip om maar één oordopje in te doen. Fietsen met één oordopje hebben we toen ook onderzocht, en dan reageren ze wél. Dus dat is een goed advies.’
Fietsen met een mobiel of smartphone noemt De Waard ‘een echt Nederlands probleem’. ‘In Engeland laat je dat echt wel uit je hoofd. Jongeren fietsen hier veel en lang naar school en dat is saai als je geen muziek op hebt.’

wetenschapper dick de waard
‘Mensen denken meer te kunnen dan verstandig is.’ Beeld-auteur: Corné Sparidaens

Is het een goed idee om net als in Duitsland en België alleen handsfree bellen op de fiets toe te staan?
‘Ook handsfree bellen kost aandacht en ik denk dat het lastig is om nu de smartphone nog te verbieden. Ik verwacht het meest van goede voorlichting. Het grootste probleem is zelfoverschatting. Mensen denken meer te kunnen dan verstandig is. Ga niet langdurig naar dat schermpje staren, maar stop even om een berichtje te schrijven. Wie weet komt er nog een gadget dat je je smartphone alleen kunt gebruiken als hij niet beweegt. Er zit tenslotte in de meeste ook gps.’

En heeft De Waard zelf zo’n ding? ‘Ja, maar op de fiets gebruik ik ’m zelden, alleen soms om te navigeren. Eerlijk gezegd kan ik dat ook niet goed. Als ik echt moet typen, dan stop ik.’

Jongeren stappen niet af voor een appje

De meeste fietsende jongeren willen niet wachten tot thuis of even stoppen om een berichtje te sturen. Dit blijkt uit onderzoek van psychologe Elise Schroer onder 1.122 scholieren van acht Friese scholen. 60 tot 80 procent schrijft berichtjes tijdens het fietsen. Opvallend is de groepsdruk. Jongeren denken dat hun vrienden vaker de telefoon op de fiets gebruiken dan dat zij zelf doen. En hoe vaker de jongeren denken dat hun vrienden de telefoon op de fiets gebruiken, des te vaker ze zelf op de fiets iets met hun telefoon doen. Meisjes geven iets vaker aan het gebruik van de mobiele telefoon op de fiets als gemakkelijk te ervaren dan jongens. En ze hebben vaker de intentie de telefoon te gebruiken op de fiets.
Schroer vermoedt dat scholieren vaker naar de smartphone grijpen op de fiets dan de fietsers in de studentenstad Groningen (3 procent). ‘In mijn onderzoek geeft 13 procent van de jongeren aan elke fietsrit berichten te sturen; 21 procent geeft aan elke fietsrit muziek te luisteren.’ Overigens zijn facebooken of een spelletje spelen op de fiets aanmerkelijk minder populair bij de scholieren.
Schroer stelt voor om op een afgesloten parcours jongeren een aantal testjes met en zonder telefoon te laten doen. ‘Laat jongeren ervaren hoe moeilijk het gebruik van de smartphone op de fiets is. Dan kunnen ze zelf de conclusie trekken dat het gebruik hun prestaties negatief beïnvloedt. Dat werkt beter dan zeggen: dit moet of dit moet niet.’

Categorieën

Karin broer

Karin Broer

Freelance redacteur van de Vogelvrije Fietser