Fietser wil helemaal niet wildparkeren

‘Chaos is een teken dat de inrichting niet logisch is’

fietsenchaos Academieplein

Slordig geparkeerde fietsen roepen wrevel op. Maar de fietsers kunnen er ook vaak weinig aan doen. ‘In de jaren negentig was het mode om pleinen heel strak en leeg in te richten.’

Fietsers stellen gemeentebesturen telkens weer voor vervelende verrassingen. Een nieuw ingericht plein dat het gemeentebestuur met trots vervult, loopt razendsnel vol met geparkeerde fietsen. Dat had de stedenbouwkundige niet voorzien. Boos worden, parkeerverboden of zelfs wegslepen zijn eigenlijk niet de goede middelen om het probleem op te lossen, vindt Hillie Talens van het CROW, een kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. ‘Chaos is een teken dat de inrichting niet logisch is.’

Woonkamer
Het CROW geeft cursussen aan ambtenaren over het inrichten van de openbare ruimte. De cursus heet de Place Making Game en is komen overwaaien uit de Verenigde Staten. ‘Het komt er op neer dat je de openbare ruimte zo inricht dat de gebruikers als een verlengstuk van hun woonkamer gaan zien en zich daardoor gedragen zoals je wilt dat ze zich gedragen. Het doel is na te gaan wat mensen zouden willen.’ Dat klinkt heel logisch, maar tot voor kort leken de wensen van de burgers niet echt een rol te spelen.

De Rem Koolhazen
Talens: ‘Jarenlang was het zo: als de architect het mooi vindt, dan vindt het gemeentebestuur het ook mooi. In de jaren negentig was het mode om pleinen heel strak en leeg in te richten. Maar als je Nederlanders vraagt wat ze prettig vinden op een plein, dan zeggen ze dat ze bloembakken willen. Of fietsenrekken.’
Stedenbouwkundigen zagen die bloemetjes alleen niet zitten. ‘Men voerde een no-nonsensebeleid. De Rem Koolhazen onder ons weten wel wat kwalitatief hoogwaardig is, zij houden van een monumentale stijl. Op een 3D-presentatie of een tekening ziet het ontwerp er inderdaad prachtig uit en het bestuur beschouwt het nieuwe gebouw en de omliggende ruimte als een visitekaartje voor de stad. Als het lintje wordt doorgeknipt, stormen mensen dan het plein op en is het maar afwachten; soms gaat het goed en soms niet.’

Passanten aanspreken
Missers zijn wellicht te voorkomen als je van tevoren rekening houdt met de mensen voor wie het plein bedoeld is. Een manier om daar achter te komen, is simpelweg vragen wat ze mooi en lelijk aan een plein vinden. In de cursus van het CROW speelt het aanspreken van passanten een belangrijke rol. Ambtenaren vinden het maar eng. ‘Ze moeten over een drempel. Ze merken al gauw dat het helemaal niet eng is en worden zelfs enthousiast’, zegt Talens. ‘Het is natuurlijk altijd prettig te horen wat mensen van een plein vinden. En als alle opmerkingen één kant op wijzen, moet je daar natuurlijk iets mee.’

Menselijke maat
Dat ambtenaren zich verdiepen in de wensen van de gebruikers past bij deze tijd, zoals het negeren van de gebruikers bij de jaren negentig hoorde. De harde lijn van architecten als Rem Koolhaas is passé. Volgens Talens is de aanpak van architecten als Sjoerd Soeters nu in trek. ‘Hij houdt rekening met de menselijke maat en met de omgeving. Zijn nieuwbouw past onopvallend bij de oudbouw. En hij gaat uit van de gebruiker.’

 

fietspadinstationsstalling
‘Het fietspad naar het station loopt zelfs dwars door de stalling. Beter kan het niet.’ Beeld-auteur: Maarten Hartman

Eén rekje
Tijdens de cursus van het CROW staat de gebruiker centraal. En wat wil de gebruiker? Volgens Talens houden mensen er van als verschillende functies gegroepeerd zijn. Dus een prullenbak naast een fietsenrek en ook een bankje erbij. Als je de functies goed combineert, gedragen mensen zich netter en parkeren de fiets op de juiste plek. Talens roemt de stationsstalling in Groningen. ‘Daar ligt de stalling dichtbij de fietsroute en de bestemming: het station. Het fietspad naar het station loopt zelfs dwars door de stalling. Beter kan het niet.’
Ook belangrijk: er moeten voldoende plekken zijn. Vreemd genoeg weet nu nog niemand hoeveel fietsparkeerplekken er nodig zijn. ‘Voor autoparkeerplaatsen is bekend hoeveel er bij een supermarkt van een bepaalde omvang moeten zijn. Ook weten we hoe ver automobilisten bereid zijn te lopen naar de eindbestemming.’

Leidraad
Voor fietsers tasten gemeenten in het duister. Niemand weet bijvoorbeeld hoeveel fietsparkeerplekken er bij een bioscoop of supermarkt nodig zijn. En als er maar één rekje bij een grote bioscoop staat, kun je er volgens Talens vanuit gaan dat er vanzelf een kluwen fietsen in de buurt van de ingang groeit.
Om ontwerpers te helpen, ontwikkelt Talens nu een nieuwe versie van de Leidraad Fietsparkeren. In dit handboek dat volgend jaar klaar is, komen cijfers te staan over het gewenste aantal plekken bij een voorziening. ‘We kiezen voor praktische methodes. Voor een supermarkt kun je straks het aantal plekken uitrekenen aan de hand van het vloeroppervlak. Dat is snel en simpel.’ In het handboek staan ook adviezen over de vormgeving van de fietsenrekken en de meest geschikte locaties.

Anarchistisch
Als de voorzieningen eenmaal goed zijn, gedragen fietsers zich ook goed. Talens is ervan overtuigd dat fietsers eigenlijk altijd hun fiets netjes proberen te parkeren. Ze noemt Veenendaal als voorbeeld. Daar is op een plein met fontein in het midden geen fietsenrek geplaatst. De fietsers blijken hun fiets niet op willekeurige plaatsen te parkeren. Spontaan groeperen de Veenendalers de fietsen netjes in cirkels rondom de fontein zodat de voetgangers er geen last van hebben.

Fietsvakken
Zelfs in Amsterdam waar de fietsers zich wellicht iets anarchistischer gedragen, kun je het parkeergedrag prima sturen. In de Jodenbreestraat bijvoorbeeld. Daar was het voor de entree van de supermarkt een regelrechte chaos. Voetgangers konden er amper door. De gemeente schilderde daarop rechthoekige vakken, waarvan de breedte even lang is als de lengte van een fiets. Fietsers snapten meteen de bedoeling. ‘De fietsambtenaar in Amsterdam vertelde mij dat fietsers netjes in de vakken parkeren. Je mag hieruit concluderen dat fietsers niet zomaar hun fiets overal neerzetten.’
Maar als je besluit de wensen van fietsers te negeren, gaat het mis. ‘In mijn vorige baan bij een gemeente waren bij de plannen voor een nieuwe schouwburg geen fietsenrekken gepland. De fietsers moesten hun fiets maar achter een vlakbij gelegen sportzaal parkeren. Dat werkt niet. Dat gaan fietsers echt niet doen.’

Categorieën