Marijke Rasch (64), fietsdocent in Leeuwarden: ‘Er zijn er ook altijd een paar bij wie het niet lukt. Bij de laatste lessenserie was er een vrouw die voor de tweede keer de lessen volgde. Bij haar speelt angst een belangrijke rol; dat komt vaker voor. Angst voor vallen, maar soms weet je ook niet precies wat er is gebeurd.
We geven zes weken lang twee keer per week fietsles. Het zijn meestal vrouwen.’
Ze fietst!
Het mooiste is steeds die glimlach van mensen die voor het eerst fietsen. We maken daar ook altijd een klein feestje van en benoemen het: ze fietst. Door het de eerste keer te benoemen, beseffen ze: ik heb het gedaan, dus ik kan het nog een keer doen.
Uitzondering
Soms ben ik heel tevreden. We hadden een moeder van drie kinderen op cursus. Ik weet niet uit welk land ze kwam, ergens uit Afrika. Haar oudste was een jongen. Die fietste wel; de middelste, een meisje, die kon het niet. En dan had ze nog een klein kind van ongeveer 2 jaar. We zeggen altijd: we doen niet aan oppas. Maar voor haar hebben we toch een uitzondering gemaakt.’
Bandenstreep

‘In twaalf lessen hebben we haar geleerd te fietsen én te fietsen met een kind in een fietsstoeltje. Eerst met een zak aardappelen om te wennen aan het gewicht achterop. Het middelste kind, het meisje, heb ik later leren fietsen. Zij hield ervan om flink vaart te maken en dan een bandenstreep te zetten. Daar ben ik dan heel tevreden over. We hebben gezorgd dat het hele gezin op de fiets weg kan.
Voor mijzelf was de fiets altijd buitengewoon vanzelfsprekend. Ik ging als student op fietsvakantie; in de stad was de fiets altijd mijn transportmiddel. Toen ik ophield met werken ben ik naar Rome gefietst. Die vanzelfsprekendheid is eigenlijk heel bijzonder, besef je als fietsdocent. We proberen dat over te brengen: dat mensen zonder problemen de fiets kunnen pakken om naar de taalcursus te gaan, of boodschappen te doen. Dat je niet hoeft te wachten op een bus. Het doel van onze cursus is niet te leren fietsen, maar veilig op de fiets door het verkeer bewegen. Uiteindelijk gaat het om mobiliteit.’
Zelfstandig de stad in
‘We zijn in Leeuwarden gestart in 2015 tijdens de vluchtelingenhausse. Ik was betrokken bij een initiatief om leuke dingen te regelen. Naast de basis brood en bed is het belangrijk om zelfstandig ergens naartoe te gaan ‒ autonomie. Toen heb ik contact opgenomen met de Fietsersbond en samen met Pieneke Wiertz fietsen geregeld en fietslessen georganiseerd. Fietsen is ook een manier om aan iets anders te denken, en om naar buiten te gaan. Mensen worden blijer als ze zelf de stad in kunnen of boodschappen doen. Je zou willen dat het normaal was: naast taallessen ook fietslessen.
We hebben inmiddels meer dan honderd mensen leren fietsen, vooral vrouwen uit Eritrea, Ethiopië, Syrië, Irak, Afghanistan, Egypte, Marokko, ook uit de Cariben en Suriname. Soms kom ik iemand in de stad tegen, op de fiets: ‘Hoi’, hoor ik dan.’
Categorieën