Trillingshinder: cijfers over slechte verharding van fietspaden

Theo Zeegers, verkeersconsulent Fietsersbond

foto: Annelies de Bie

Jaarlijks vinden 20.000 fietsongevallen plaats als gevolg van een slechte staat van het wegdek. De trillingshinder bij fietsers varieert. Hobbelende fietspaden maken het fietsen al snel ongemakkelijk en vermoeiend. Bij slechte tegels of klinkers kunnen gevaarlijke situaties het gevolg zijn. Uit cijfers van de Fietsbalans, een groot onderzoek van de Fietsersbond, blijkt dat de helft van de fietspaden betegeld zijn. Als deze fietspaden geasfalteerd zouden worden, zou dat een enorme verbetering zijn. Een bloemlezing van de onderzoeken die er gedaan zijn naar de trillingshinder van fietsers in Nederland.

Verkeersveiligheid
Slechte verharding is een bron van verkeersonveiligheid voor de fietser. Kuilen, hobbels en verhardingsovergangen kunnen directe aanleiding zijn voor ongevallen: fietsers verliezen de macht over het stuur, gaan slingeren, rijden tegen een trottoirband aan, etc. Het betreft hier steeds eenzijdige ongevallen van fietsers. Slechte verharding kan ook indirect de bron van ongevallen zijn: doordat fietsers hun aandacht te veel op het wegdek moeten richten, letten ze te weinig op het overige verkeer, waardoor ze betrokken raken bij een tweezijdig ongeval.
Inzicht in eenzijdige ongevallen geeft het onderzoek ‘Frequentie en oorzaken van enkelvoudige fietsongevallen’ van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) [1]. Op grond van deze studie, in combinatie met algemene studies naar fietsongevallen [2], kan het aantal fietsers dat jaarlijks een ongeval krijgt ten gevolge van een slechte toestand van het wegdek ruw geschat worden op 20.000. Hoewel dit voor een aanzienlijk deel lichtere ongevallen zijn, komen er ook zwaardere ongevallen voor tot en met enkele dodelijke slachtoffers per jaar aan toe [3].
Over de ongevallen die indirect veroorzaakt worden door slecht wegdek zijn geen onderzoeksgegevens bekend. De Fietsersbond schat in dat dit in aantal ook een aanzienlijk probleem is en dat de letselgraad (de gemiddelde ernst van de afloop) groter is dan bij eenzijdige ongevallen. De Fietsersbond schat in dat er jaarlijks tussen de 10.000 – 20.000 tweezijdige fietsongevallen plaatsvinden (dus fietsers die botsen met ander verkeer), waarbij het slechte wegdek indirect de oorzaak is.

 

Trillingshinder
Naast ongevallen is slechte verharding voor fietsers vooral ook de oorzaak van trillingshinder. Trillingen leiden tot gezondsheidsklachten zoals pijn in de polsen, schouders of rug, maar ook tot vermoeidheid, energieverlies, discomfort en materiaalpech.
Belangrijke kenmerken van trillingen zijn de sterkte (amplitude), de duur, de richting en de frequentie. Voor het bepalen van gezondsheidsrisico’s zijn de sterkte en duur de twee belangrijkste factoren. De sterkte van de trilling wordt gemeten als verticale versnelling, uitgedrukt in m/sec2.

De gezondheidsliteratuur onderscheidt drie grenswaarden voor het effect van trillingen op de mens [4], te weten:

  • de comfortgrens;
  • de vermoeiingsgrens;
  • de gevaargrens.

Boven de comfortgrens wordt discomfort ervaren. Boven de vermoeiingsgrens neemt het prestatievermogen af en boven de gevaargrens komen gezondheid en veiligheid in gevaar. De grenzen zijn afhankelijk van de duur van de trilling. In onderstaande grafiek worden ze in beeld gebracht. Voor fietsers is vooral het linkerdeel van de grafiek van belang.

De grafiek geeft de grenswaarden voor comfort, vermoeiing en gevaar ten gevolge van trillingshinder naar mate van trillingsduur. Dus bij vier minuten fietsen zijn trillingen die sterker zijn dan 0,9 m/sec oncomfortabel, trillingen die sterker zijn dan 2,8 erg vermoeiend, en trillingen die sterker zijn dan 5,6 ronduit gevaarlijk. Hoe langer men fietst over een hobbelend wegdek, hoe minder men kan verdragen.

Trillingshinder naar verhardingstype
De volgende vraag is hoeveel trillingshinder fietsers nu feitelijk ondervinden. Dankzij de uitgebreide metingen in het kader van de Fietsbalans beschikt de Fietsersbond over een schat aan gegevens op het gebied van trillingen [5]. Onderstaande tabel geeft een overzicht van karakteristieke trillingswaarden voor verschillende verhardingssoorten. Het betreft hier gemiddelden over korte stukjes weg (tweede kolom) en maximale waarden (derde kolom).

Karakteristieke trillingen ondervonden door fietsers [4]

 

Verharding

Gemiddelde trilling (m/sec2)  Piektrilling (m/sec2) Nieuw asfalt 0,4 0,7 Gemiddeld asfalt 0,6 1,2 Perfecte tegels 0,8 1,8 Perfecte klinkers 0,9 2,2 Slecht asfalt 1 2,4 Gemiddelde tegels 1,3 3 Gemiddelde klinkers 1,5 3,8 Slechte tegels 2 4,6 Slechte klinkers 2,2 5,8

 

Vergelijken we deze waarden met de grafiek ‘discomfort door trillingen’, dan vallen de volgende zaken op:

  • alleen asfalt (nieuw en gemiddeld) ligt onder de discomfortgrens voor 4-16 minuten.Perfecte tegels en perfecte klinkers komen in de buurt daarvan;
  • slechte tegels en slechte klinkers liggen dicht bij de vermoeiingsgrens;
  • de pieken komen bij slechte tegels en slechte klinkers zelfs uit rond de gevaargrens.

Bij dit alles zijn geïsoleerde hobbels en bobbels nog niet meegenomen. Mollengangen, boomwortels en slechte verhardingsovergangen blijken in de praktijk gemakkelijk tot trillingen boven de 5 m/sec2 te leiden, soms zelfs meer dan dubbel zo hoog.
De conclusie is dat, naar algemene normen gemeten, asfalt de beste keuze is voor de verharding vanuit perspectief van de fietser met beton als goede tweede. Tegel- en klinkerverhardingen zijn een orde grootte minder comfortabel. De nodige tegel- en klinkerverhardingen zijn zo slecht dat ze leiden tot vermoeiing; een deel leidt zelfs ronduit tot gevaar. Hierbij is nog geen rekening gehouden met extra gevaar door vermoeiing ten gevolge van het overige verkeer.

Verhardingssoorten naar wegtype
Natuurlijk wordt de keuze voor een bepaalde verhardingssoort in de de praktijk niet alleen bepaald door de belangen van de fietser. Zo zullen in veel woonstraten bewust klinkers gelegd worden, omdat deze een snelheidsremmende werking op het autoverkeer hebben. Dit roept de vraag op hoe het eigenlijk gesteld is met het aandeel van de verschillende verhardingssoorten in ons land, vanuit de fietser gezien. De Fietsbalans heeft dit uitvoerig in kaart gebracht[5]. De resultaten van deze inventarisatie zijn samengevat in onderstaande tabel.

Percentage verhardingssoort van fietsers in Nederland (bron: Fietsbalans)

 
Asfalt/beton Klinkers/tegels Fietspad parallel rijbaan 13,3% 15,9% Vrijgetraceerd fietspad 7,7% 2,7% Fietsstrook 10,7% 2,3% Gemengd profiel 22,4% 24,7%

 

 

Uit bovenstaande tabel blijkt dat iets meer dan de helft van de fietskilometers plaatsvindt op een fietsvriendelijke verhardingssoort (asfalt of beton). Tevens blijkt dat bijna de helft van de fietskilometers op een fietsonvriendelijke verhardingssoort plaatsvindt (tegels of klinkers). Zoals gezegd is het niet mogelijk of wenselijk om alle wegen voor fietsers te asfalteren. Maar voor fietspaden is het in bijna alle gevallen mogelijk om asfalt als verharding te nemen.De winst voor de fietser is vooral te halen in verbetering van het wegdek van fietspaden. Bijna 40 % van alle fietskilometers vindt plaats op fietspaden. Van deze kilometers vindt maar iets meer dan de helft plaats op een goede verhardingssoort (asfalt of beton). Zouden alle fietspaden in ons land geasfalteerd zijn, dan stijgt het percentage fietskilometers op fietsvriendelijke verharding van 54 % naar 73 % ! Door vanaf nu consequent te asfalteren is deze geweldige stijging met weinig moeite te realiseren in de loop van de komende jaren.

Fabeltjes
Er zijn een aantal fabeltjes in omloop waarom asfalt op fietspaden in bepaalde gevallen niet mogelijk zou zijn. De top-3 van verhardingsfabeltjes zijn (in willekeurige volgorde):

  • asfalt is duurder dan tegels
  • asfalt kan niet boven kabels en leidingen
  • asfalt kan niet bij bomen

Al deze punten zijn uitgebreid onderzocht door het KOAC in opdracht van het Fietsberaad [4]. Dit onderzoek bevestigt de eerdere conclusies van de CROW-studie [6], dat al deze punten goed oplosbaar zijn en dus, als je wilt, geen belemmering hoeven te zijn om fietspaden met fietsvriendelijke verharding te realiseren.

links
Verhardingskeuze voor fietsverbindingen: asfalt, beton of tegels? Onderzoek KOAC-WMD in opdracht van het Fietsberaad

Referenties
[1] Schoon, C.C. & A. Blokpoel, 2000. Frequentie en oorzaken van enkelvoudige fietsongevallen. SWOV R-2000-20.
[2] Bijv. Effecten van het Masterplan Fiets, zoals gepubliceerd in de kennisbank van het fietsberaad (www.fietsberaad.nl)
[3] Effecten van het Masterplan Fiets, Tabel 17 op pag. 59.
[4] Groenendijk, J., 2002. Verhardingskeuze voor fietsverbindingen: asfalt, beton of tegels? KOAC-WMD in opdracht van het Fietsberaad. Hierin wordt de NEN-ISO 2631-1 geciteerd.
[5] www.fietsersbond.nl/fietsbalans
[6] Rationeel beheer van fietspaden. Te downloaden via de Kennisbank van het Fietsberaad,www.fietsberaad.nl

Categorieën