Auteur ‘As in Tas’

‘Fietsen is als Rusland’

Interview met Jelle Brandt Corstius

schermafbeelding-2016-10-27-om-09-43-33

Niet gehinderd door kennis of ervaring vertrok Jelle Brandt Corstius op de fiets naar de Middellandse Zee om daar de as van zijn vader uit te strooien. ‘Fietsers zijn mensen die van lijden houden.’

‘Mijn zussen vonden het een krankzinnig idee. Maar zij hadden niet de fietstochten gemaakt die ik met mijn vader maakte. Ik heb ze wel om toestemming gevraagd. Alle as was samen 3,5 kilo. Dat was wat veel, ik heb toen maar een koffiekopje as meegenomen.

Toen mijn vader nog leefde, had ik al bedacht om deze tocht te maken. Ik heb niks met symbolische handelingen, maar ik had zin om een wat langere tocht te maken. Op de fiets heb je namelijk afleiding. En de Middellandse Zee, dat is gewoon een doel. Ik heb 16 dagen niet aan mijn vader gedacht. Ik verwachtte onderweg te mijmeren over mijn vader, maar ik was gewoon veel te druk met fietsen.’

schermafbeelding-2016-10-27-om-09-48-05

‘Mijn vader had wat ik ook heb: hij was op zijn creatiefst wanneer hij aan het fietsen was. Als je aan het fietsen bent, ben je alleen aan het fietsen. Je kunt niets anders doen.
Op de dagen dat ik het boek aan het schrijven was, ging ik eerst een rondje IJburg fietsen. Een uurtje. Tijdens het fietsen bouw ik de zinnen en bedenk ik de overgangen. Als ik eenmaal ga zitten, hoef ik niets anders te doen dan de knoppen indrukken.
Mijn vader deed dat ook. Hij ging de laatste tien jaar elke dag fietsen, naar Ouderkerk en weer terug. Misschien omdat hij de hele dag zo obsessief aan het lezen was. Op de fiets kun je niet lezen. Je kunt niks anders doen dan fietsen. Het liefst fietste hij alleen. Ik hield hem ook niet bij trouwens. En hij lapte alle verkeersregels aan zijn laars. In de toespraak die ik hield bij zijn crematie vertelde ik dat het een wonder is dat hij zo oud is geworden. Automobilisten hebben vaak vol op de rem voor hem moeten staan

Wat is er leuk aan fietsen?

‘Mijn vader had wat ik ook heb: hij was op zijn creatiefst wanneer hij aan het fietsen was. Als je aan het fietsen bent, ben je alleen aan het fietsen. Je kunt niets anders doen.
Op de dagen dat ik het boek aan het schrijven was, ging ik eerst een rondje IJburg fietsen. Een uurtje. Tijdens het fietsen bouw ik de zinnen en bedenk ik de overgangen. Als ik eenmaal ga zitten, hoef ik niets anders te doen dan de knoppen indrukken.
Mijn vader deed dat ook. Hij ging de laatste tien jaar elke dag fietsen, naar Ouderkerk en weer terug. Misschien omdat hij de hele dag zo obsessief aan het lezen was. Op de fiets kun je niet lezen. Je kunt niks anders doen dan fietsen. Het liefst fietste hij alleen. Ik hield hem ook niet bij trouwens. En hij lapte alle verkeersregels aan zijn laars. In de toespraak die ik hield bij zijn crematie vertelde ik dat het een wonder is dat hij zo oud is geworden. Automobilisten hebben vaak vol op de rem voor hem moeten staan.’

In je boek schrijf je over fietstochten die je met je vader maakte. Wat voor tochten waren dat?
‘We namen altijd een trein zonder overstap. Dan begonnen we met fietsen en zagen we wel waar we zouden eindigen. Hij nam alleen een kurketrekker mee en wat sultana’s. Geen regenjas. Wel een jas die hij al 20 jaar had, met gaten erin. Vond hij prima. En als het regent, dan regent het maar. Dan gingen we gewoon ergens naar binnen. Twee dagen duurden die tochten. Nooit langer. Dat was het maximum aan tijd dat ik met hem door kon brengen zonder dat ik gek van hem werd.’

Heb je fietsen altijd al leuk gevonden?
‘In Moskou miste ik twee dingen: kaas en fietsen. Moskou is een redelijk vlakke stad. Ik dacht op een gegeven moment: ik koop gewoon een fiets. Als fietser ben je in Rusland een insect; je staat heel laag in de voedselketen. Je kon wel vaak veilig fietsen omdat auto’s bijna permanent stil staan in de file. Of je fietst op de stoep. Vervelend voor voetgangers natuurlijk. Ze hielden mij wel eens staande en zeiden: ‘doe niet zo gezond, rook een sigaretje met mij’.
Niemand wil fietsen in Moskou. Ik had een heel lullig klein slotje dat je zo kon openblazen. Dat was genoeg. Tenminste voor een tijd, want op een gegeven moment was de fiets toch weg.
De enige keer dat ik Poetin heb ontmoet, was ik op de fiets. Ik wilde mijn fiets tegen de buitenmuur van het Kremlin zetten. Dat mocht niet van de bewaking. Binnen mocht het wel. Waarom dat zo was? In Rusland stel je nooit de vraag: waarom?’

Fietsen naar Zuid-Frankrijk is iets anders dan fietsen in een stad of in Nederland. Hoe beviel het?
‘Ik had haast om te vertrekken. Ik had geen conditie opgebouwd. Ook had ik nog nooit een band geplakt. Nog steeds niet. Onderweg had ik alleen wat problemen met de derailleur. Toen heb ik mijn fietsenwinkel gebeld en de verkoper heeft uitgelegd wat ik moest doen.
Ik heb geleerd dat je ontzag moet hebben voor de bergen. Je kunt niet even een aanloop nemen en denken dan kom ik er wel. Dat gaat niet, dat heb ik echt moeten ontdekken. Je moet goed kijken voordat je begint met klimmen en je tempo aanpassen aan de lengte van de klim. Maar het mooie is: iedereen kan het doen. Ik had die ene dag in de Ardennen dat mijn lichaam zei: fuck you. Maar toen ik aankwam na zestien dagen had ik zo door gekund.
Ik heb de Groene Weg naar de Middellandse Zee gevolgd. De meeste fietsers deden de route in omgekeerde richting. Ze vinden het fijn om naar huis te fietsen. Daar vind ik niks aan. Je belandt tussen de palmbomen door je eigen benen. Je spieren hebben het gedaan. Dat vind ik fantastisch. Daarom zou ik het nooit andersom doen.
Ik krijg nu veel reacties van mensen die onderweg zijn. Meestal gaan ze op pad omdat iemand dood is gegaan. Het boek is stille propaganda voor de fiets. Mensen die niks hebben met fietsen vertrekken gewoon.’

Bron: www.youtube.com

Op de Groene Weg naar de Middellandse Zee kwam je vast fietsers tegen. Wat zijn dat voor mensen?
‘Fietsen is als Rusland. Wat ik bewonder aan Russen is dat ze voorbereid zijn op ellende. Er is zelfs een ministerie voor noodsituaties. Er gaat voortdurend van alles mis. Je wordt wakker en je hebt plannen. Maar daar komt dan niets van terecht. Het is alsof je in een film zit. En dat is verslavend.
Fietsers zijn mensen die van lijden, van ontberingen houden. Want waarom zou je het anders doen en niet gewoon de auto nemen? Je moet een beetje optimistisch zijn. Het is als Rusland: je moet voorbereid zijn op tegenslagen. En daar geniet je wel van als fietser. Dat lukt alleen als je met humor naar de wereld kunt kijken.’

Fiets je nu nog?
‘Mijn fiets staat in de stalling van het Amstelstation, omdat ik thuis te weinig ruimte heb. Dat is een geniale vondst. Hij staat daar bewaakt voor maar 80 euro per jaar.
Ik heb een vriend met wie ik nu tochten maak. Hij is minstens zo vervelend als mijn vader, want het moet niet te leuk worden. Tussen Kerst en oud en nieuw zijn we naar Hamburg gefietst. Dat was geen leuke tocht. Hij is half Tunesisch. En bij alle hotels waar hij naar een kamer vroeg, hoorde hij: alles is vol. Dat is heel naar, maar hij klaagt nooit.

Het jaar daarvoor zijn we naar Winterberg gefietst vanuit Venlo, ook tussen Kerst en oud en nieuw. De bidons waren bevroren, er werd niet meer gestrooid en we gleden over de weg. Op dag drie zijn we gestrand. We zijn uiteindelijk wel in Winterberg aangekomen, met de trein. Het was niet gemakkelijk, wel leuk.’

As in tas
As in tas is een bestseller van Jelle Brandt Corstius over een fietstocht naar de Middellandse Zee met de as van zijn vader in de fietstas. Het is een persoonlijk boek over zijn eigenzinnige vader. Maar ook een reisverslag waarin Brandt Corstius met humor schrijft over zijn (fiets)ervaringen en observaties.

Categorieën