RH20150604-9861

Fietsen in 2040: wat levert het op?

Meer fietsen, wat levert dat op voor de economie? Een interview met Kees van Ommeren van economische beleidsonderzoeksbureau Decisio.

Ingang van de fietsenstalling bij Rotterdam Centraal
Beeld-auteur: Maarten Hartman

Afgelopen jaar publiceerde de Fietsersbond zijn wensbeeld voor 2040, de Fietsvisie. Op basis van bestaande trends schetst de bond een beeld waarin de fiets de allerbelangrijkste manier van verplaatsen is. Op de korte en de middellange afstand, maar ook op langere afstanden is de fiets, al dan niet elektrisch ondersteund, leidend. Meer dan 50 procent van de verplaatsingen binnen de bebouwde kom wordt op de fiets gemaakt. In 2040  wordt minimaal 40 procent van de stedelijke logistiek met cargobikes gedaan.

Het voertuig fiets is bovendien geëvolueerd tot een hele fietsfamilie. De straten worden bevolkt door bakfietsen, driewielers, speed pedelecs, riksja’s, ligfietsen, etc.
Voor alle verschillen tussen fietsers zijn er drie soorten fietsnetwerken: een netwerk voor zware en snelle fietsers, een netwerk kwetsbare fietsers, en een hoofdnetwerk.

Nederland zou in 2040 dus een echt een land zijn dat draait op de fiets, een fietsland van de buitencategorie. De Fietsersbond heeft in de Fietsvisie nog veel meer kenmerken van dit fietsland opgeschreven.
Hier willen we de vraag stellen wat een dergelijke ommezwaai naar meer fiets zou betekenen voor Nederland. Wat betekent het voor de gezondheid?, voor de economie? voor het klimaat? En voor welzijn en geluk? Vier deskundigen komen aan het woord.

Kees van Ommeren van Decisio

 De fiets draagt op de eerste plaats bij aan een gunstig vestigingsklimaat, zegt Van Ommeren. ‘We opereren in een internationale economie, waarin het een strijd is om talent, Nederland doet het daar heel goed. Buitenlanders roemen de gemoedelijke steden, waar je zo in het groen bent. Kinderen kunnen hier op de fiets naar school. We hebben een fietsinfrastructuur waardoor je veilig kunt fietsen. Dat vinden mensen aantrekkelijk. Minder auto’s in het straatbeeld, een prettiger aanblik, ons land en onze steden zijn prettig om in te wonen. En dat draagt bij aan ons vestigingsklimaat. In de lijstjes over leefklimaat staat Nederland vaak met landen als Denemarken bovenaan. En dat is mede gerelateerd aan de fiets.’

‘bruto fiets product’

Decisio heeft voor Utrecht en Amsterdam het ‘bruto fiets product’ berekend. Daarin wordt gewezen op de voordelen van de lokale economie bij een modal shift van auto naar fiets.
‘Het is eigenlijk een waarheid als een koe: elke euro benzine die je in je auto gooit, bespaar je als je gaat fietsen. De auto wordt geïmporteerd, de brandstof komt uit buitenland, dat zijn allemaal euro’s die naar buitenland verdwijnen.’
‘Mensen houden meer geld over als ze hun auto laten staan of hun tweede auto wegdoen en een deel van het  bespaarde geld zal worden uitgegeven in de nationale en lokale economie. Fietsen levert de lokale economie dus meer op, en daarom is het onterecht dat de fietsensector door politici als economisch minder belangrijk wordt gezien dan de auto-industrie.’
‘Kijk je naar de euro’s die aan de fiets zelf worden besteed, dan geldt dat fietsframes meestal uit China of Taiwan komen. Maar fietsen worden wel vaak in Nederland geassembleerd. Alleen in Amsterdam werken al een kleine 1.000 mensen in fietsenwinkels en reparatie. Maar dat valt natuurlijk in het niet bij de banen die fietsen in de toeristische sector oplevert en wat denk je van de exploderende bezorgingsdiensten per fiets? ‘

De fietsbranche

De fietsbranche wordt zelden genoemd als belangrijke economische factor. Toch vindt Van Ommeren dat we het belang van de sector niet moeten onderschatten: ‘Misschien dat er 1 procent van de beroepsbevolking in de fietsbranche werkt. Dat is ook weer niet niks, hoor. Elke stad of dorp heeft een of meerdere fietsenmakers, er zijn fietsparkeervoorzieningen met personeel, er is ook een sociale component van werkervaringsplaatsen. In sportfietsen, fietskleding, ebikes, speedpedelecs gaat veel geld om. De cargobikes zijn een heel interessante ontwikkeling. Logistieke bedrijven gaan in binnensteden steeds meer met fietsen rijden.’

Fietspad is goedkoop

Grote fietsinfrastructuurprojecten blijken vaak relatief goedkoop. Van Ommeren: ‘Wij hebben uitgerekend dat als je een mooie stalling bouwt zoals bij het centraal station in Utrecht, en je deelt alle kosten door het aantal gebruikers, dan kom je uit op een bedrag van 1 euro per dag per fietser. Dat is best veel geld. Maar als je dat vergelijkt met de totale kosten als diezelfde reizigers met de auto of OV naar het station zouden komen, dan valt het mee. Met de auto zit je dan met het probleem dat er in die omgeving eigenlijk geen plek is voor auto’s. Ook het OV is flink duurder. Als je berekent hoeveel stadsvervoer met de bus kost,  dan kom je gemiddeld uit op 3 euro per reiziger per dag alleen al aan subsidies. Dat is dus drie keer zo duur. OV is echt een dure oplossing vergeleken met fietsen.’
Van Ommeren vindt dat er vaker een vergelijking zou moeten worden gemaakt tussen verschillende oplossingen. ‘Als je een probleem hebt, zoals files of bereikbaarheid van een gebied, dan zou je verschillende oplossingen moeten vergelijken: bijvoorbeeld een busdienst instellen, een nieuwe spoorlijn aanleggen, het verbreden van de weg of het fietsen aantrekkelijker maken. Je hoeft maar een klein aantal mensen uit de auto te auto te halen om files aanzienlijk te verkleinen. Ik denk dat fietsoplossingen nog veel potentie hebben, en dat zijn bijna altijd relatief goedkope oplossingen.’

Fietsende werknemers zijn fittere werknemers

Ook op het niveau van individuele bedrijven en werknemers heeft meer fietsen, zoals in de Fietsvisie wordt gewenst, veel economische voordelen. ‘Voor bedrijven heeft het veel voordelen als werknemers vaker op de fiets komen. De fiets is  goedkoper dan auto. Het scheelt bijvoorbeeld in het aantal parkeerplaatsen dat een bedrijf nodig heeft. Werknemers verschijnen fitter op hun werk. Er is minder ziekteverzuim en mensen hebben meer energie. Voor bedrijven zijn dat belangrijke voordelen.’