Meer eenzijdige ongevallen. Hoe komt dat?

‘Onze infrastructuur is steeds minder oké’

Divera Twisk van de SWOV

Het aantal verkeersslachtoffers onder fietsers blijft maar stijgen. ‘Onze infrastructuur is steeds minder oké’, zegt Divera Twisk van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid.

Voor automobilisten wordt het verkeer steeds veiliger. Maar voor fietsers niet. Het aantal verkeersslachtoffers blijft maar stijgen. Opmerkelijk is het hoge aantal eenzijdige ongevallen. Dat zijn ongelukken in je eentje. Denk aan een botsing met een paaltje of een valpartij doordat je tegen een stoeprand fietst.
Zestig procent van de verkeersslachtoffers onder fietsers raakt ernstig gewond na een eenzijdig ongeluk, zo’n 5.000 per jaar. Hoe komt dat? En wat kunnen we daaraan doen, vroegen we aan Divera Twisk, coördinator Fietsonderzoek bij de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV).

Waarom stijgt het aantal gewonde fietsers?

Twisk: ‘Fietsen is steeds populairder geworden. Ouderen fietsen meer, en als ze vallen, raken ze sneller gewond. Ze zijn kwetsbaarder, belanden eerder in het ziekenhuis dan jongere fietsers. Ik denk dat onze fietsinfra steeds minder oké is. Er is meer drukte op het fietspad. En het onderhoud laat te wensen over: wortels die door het fietspad heen groeien, de afwatering die niet goed is en gaten in de weg.’

Slachtoffers interviewen
Vijf jaar geleden kwam in een onderzoek van Paul Schepers van Rijkswaterstaat voor het eerst de rol van de infrastructuur duidelijk aan het licht. In de helft van de eenzijdige fietsongelukken speelt de infrastructuur een rol: paaltjes, berm, gladheid, kuilen, enzovoort.
De SWOV is nu bezig met een dieptestudie naar fietsongevallen van 50-plussers. De onderzoekers bestuderen grondig een beperkt aantal vergelijkbare ongelukken. Ze interviewen de slachtoffers, vragen naar het letsel, bekijken de plaats van het ongeval, inspecteren de fiets. En ze proberen er natuurlijk achter te komen wat er nou eigenlijk misging.
Diepgaand onderzoek naar veertig ongevallen in Zuid-Holland heeft acht veelvoorkomende ongelukscenario’s opgeleverd: bijvoorbeeld de fietser die valt als hij wil stoppen op een hellinkje, de fietser die door zijn voorliggers een paaltje te laat ziet, of in de berm belandt omdat hij afgeleid is. Opvallend is dat een te smal fietspad, het gedrag van andere weggebruikers en afleiding een grote rol spelen bij ongevallen.

Twisk: ‘Het diepteonderzoek is nog niet af, maar het gaat bij een ongeval altijd om een samenspel van factoren. Een fietser let op een auto achter hem, rijdt ongemerkt richting de berm en glijdt daar weg op een metalen rijplaat die daar ligt vanwege werkzaamheden. Het onderzoeksteam kijkt naar alle factoren die een rol hebben gespeeld. Je krijgt ook inzicht in ‘mensgerelateerde’ factoren, zoals haast, iemand kent de weg niet zo goed, alcohol. Het hele traject van het ongeval krijg je in zicht.’

Komt de stijging van de ongevallencijfers door de vergrijzing?

Twisk: ‘De vergrijzing draagt zeker bij aan de toename van het aantal eenzijdige fietsongevallen. Ouderen zijn minder snel, reageren langzamer en hebben eigenlijk meer ruimte nodig. Drukte is dan lastig. Ook ouderen die goed kunnen fietsen, hoor je zeggen: ik houd er rekening mee of een route druk is. Ik heb meer begrip gekregen voor mijn schoonouders die klagen over middelbare scholieren die vier op een rij op hen af komen. Dat is bedreigend, omdat ze weten dat ze zelf niet op tijd aan de kant zijn als het erop aankomt. Fietsers zouden wel wat meer hun gezond verstand mogen gebruiken, van die logische dingen zoals dat je niet met een bloedgang op iemand af rijdt.’

Zijn e-bikes gevaarlijk?

De elektrische fiets wordt vaak als oorzaak van ongelukken aangewezen. Ouderen zouden de snelheid van elektrische fietsen niet aankunnen. Dat is het beeld, maar de feiten wijzen iets anders uit. Uit onderzoek van VeiligheidNL uit 2013 bleek al uit dat de snelheid van e-bikes niet leidt tot meer ongelukken bij ouderen. Maar het beeld van brokken makende ouderen op elektrische fietsen is hardnekkig.

meetfiets e-bike ouderen
De meetfiets waarmee de SWOV ouderen op pad stuurt. Beeld-auteur: Maarten Hartman

Twisk heeft onderzocht wat de trapondersteuning daadwerkelijk met ouderen doet. Senioren zijn met een gewone fiets, behangen met meetapparatuur, op pad gestuurd. Hetzelfde parcours is door oudere fietsers eveneens afgelegd met elektrische fietsen. Ook de e-bikes waren uitgerust met meetinstrumenten.

Twisk: ‘In het experiment hebben we gezien dat oudere fietsers, net als andere fietsers, sneller rijden op een elektrische fiets dan op een gewone fiets. In principe is meer snelheid gevaarlijker, want als je valt wordt de klap harder en daarmee de verwondingen erger. Maar de elektrische fiets doet ook iets goeds. Dankzij ondersteuning kunnen de ouderen met dezelfde snelheid rijden als een gewone fietser. Ze kunnen dan weer meekomen en worden minder snel ingehaald; dat is een positief punt. Met een elektrische fiets zijn ouderen ook eerder op snelheid om in te voegen in de stroom.’

Is de elektrische fiets ook veiliger omdat fietsers eerder op gang zijn en zo minder slingeren?
Twisk: ‘Die gegevens hebben we nog niet geanalyseerd. We hebben in het experiment twee locaties waar met lage snelheden gemanoeuvreerd moet worden. De verwachting is dat vooral oudere fietsers beter presteren op de elektrische fiets. Ook bij een tunneltje in het parcours zagen we dat sommige fietsers bij een hele lage snelheid moeite krijgen met de balans. Met de elektrische fiets verwachten we dat dat beter gaat.’

Weten we wel hoe fietsers nou eigenlijk fietsen?

Twisk: ‘Het grappige is dat we bij dit onderzoek er steeds meer achterkomen dat fietsen echt iets anders is dan autorijden. De theorie is dat als de informatieverwerking te hoog is, mensen fouten gaan maken. In onderzoeken geven we automobilisten een taak erbij, en als een verkeerssituatie veel van ze vraagt, gaan ze fouten maken. Maar bij fietsers speelt ook de fysieke inspanning een rol. Van die fysieke component weten we nog niet hoe dat inwerkt op de verkeersveiligheid. Daarom onderzoeken we ook of situaties die veel fysieke kracht vragen – zoals hellingen − voor ouderen betekenen dat zij hun aandacht minder goed bij het verkeer kunnen houden. En of dit beter gaat op een elektrische fiets.’

Wat kunnen fietsers zelf doen om ongelukken te voorkomen?  

Twisk: ‘Wij hebben ziekenhuisgegevens geanalyseerd en dan zie je dat er in de vroege ochtend − na twaalf uur ’s nachts − meer ongelukken zijn. Op de Eerste Hulp is gevraagd: ‘Heb je gedronken?’. Dan blijkt dat dat vooral bij jongeren vaak het geval was. Bij bijna twintig procent van de eenzijdige fietsongelukken had de fietser gedronken.’

Je kunt dus maar beter niet met een slok op gaan fietsen?

Twisk: ‘De vraag is wat we hiermee moeten. Als je gedronken hebt, moet je zeker niet in de auto stappen. Op de fiets loop je vooral zelf risico. Alcohol is een groot probleem voor de volksgezondheid. Met alcohol op is er meer agressie, meer seksueel geweld en zijn er dus ook meer fietsongelukken. Daar zou je mensen op kunnen wijzen, zonder te zeggen stap maar in de auto.’

Hoe kunnen fietsers zelf hun veiligheid vergroten?

Twisk: ‘Een fietshelm is het overwegen waard. Daarbij gaat het om vrijwillig gebruik − nee, ik wil niets verplichten −, maar bij paardrijden en bij skiën zie je dat een helm gewoon is geworden.’ Een driewieler zou voor sommige oudere fietsers die problemen krijgen met balans een oplossing zijn. Het zou mooi zijn als de branche een hippe en attractieve driewieler zou ontwerpen.’

Hoe kunnen gemeenten de veiligheid voor fietsers vergroten?

Twisk: ‘Vooral niet bezuinigen op onderhoud. De fiets is een evenwichtstoestel en afhankelijk van de ondergrond. Die moet dus goed zijn. De belijning moet duidelijk zijn, zodat ook in het donker goed zichtbaar is waar de weg ophoudt. En een veilige berm, zodat je niet met een kleine stuurfout meteen een lantaarnpaal tegenkomt.’
‘Wat denk ik ook belangrijk is, is wat wel ‘verwachtingsmanagement’ wordt genoemd: kun je goed inschatten wat je over vijf seconden tegenkomt? Je ziet nu bochten die veel scherper zijn dan je zou verwachten − dat soort dingen.’

In de steden groeit het fietsgebruik sterk. Moet je de stad anders in gaan richten?

Twisk: ‘We moeten nadenken over de ruimteverdeling in een stad. Misschien in fietsstraatoplossingen denken, zonder dat ik nu wil pleiten voor een oplossing waarbij het gemotoriseerd verkeer meteen vastloopt. Nadenken over stroomwegen (hoofdroutes speciaal voor fietsers, red.) voor fietsen, al weet ik niet of we dat kunnen regelen met al die medegebruikers van fietspaden zoals skaters en wandelaars met hondjes.’
‘Politiek draagvlak is belangrijk. Als een fietser valt, is er meer schade dan een geschaafde knie. Dat zou meer tussen de oren van politici moeten zitten, het kan gaan om een talentvolle harpiste die een volledig andere toekomst krijgt.’

Paaltjes weghalen
Overbodige paaltjes opruimen is de eenvoudigste maatregel om het aantal fietsongelukken te verminderen. Er staan namelijk nogal wat overbodige paaltjes. Amsterdam inventariseerde vorig jaar alle paaltjes. Veertig procent van de paaltjes op bijna 2.500 locaties kon weg. In andere gemeenten is dat ook zo. Het Fietsberaad, een kennisinstituut voor fietsbeleid, wil noodzakelijke paaltjes (bijvoorbeeld om sluipverkeer van auto’s tegen te gaan) veiliger maken. Zo wordt er geëxperimenteerd met meebuigende paaltjes en ribbelmarkering, zodat je aan je trillende stuur voelt dat er een paaltje aankomt.

Categorieën

Karin broer

Karin Broer

Freelance redacteur van de Vogelvrije Fietser